PASEN EN MYSTIEK
De aarde zit boordevol hemel
en elke struik, hoe gewoon ook,
staat in lichterlaaie van God.
Maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit er omheen
en plukt bramen.
Elisabeth Browning
De aarde zit boordevol hemel - maar hoe krijg je de ogen om dat te zien? De wijsheidstraditie van de kerk kan misschien helpen.
Er waren zeven leerlingen van Jezus bij elkaar. Petrus zei: Ik ga vissen. De anderen zeiden: wij gaan met je mee. Ze vertrokken en gingen de boot in om te vissen. Maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend was, stond Jezus bij het meer. De leerlingen wisten niet dat hij het was. Jezus riep tegen hen: jongens, hebben jullie misschien wat vis voor me? Ze antwoordden: nee! Toen zei Jezus: gooi het net dan uit aan de rechterkant van de boot, dan zullen jullie wel wat vangen! Dat deden ze. Toen zat het net zo vol met vissen dat ze het niet meer aan boord konden trekken. (Joh.21:3-6)
Gooi het over een andere boeg, zegt de opgestane Jezus in het evangelie van Johannes. Dat zou je wel een kerngedachte uit de wijsheid van de kerk kunnen noemen. Alles is namelijk heel anders als het over de omgang met God gaat. God ligt niet in het verlengde van wat we kunnen denken of doen. Hij is niet de uitkomst van een lange zoektocht. Er is niets aan God dat we op welke manier dan ook kunnen manipuleren. Het moet over een andere boeg, als we tenminste zijn geschenken willen ontvangen.
“Maar nu zul je mij vragen: Hoe moet ik over God zelf denken, en over wat Hij is? En dan kan ik je enkel maar antwoorden: Ik weet het niet. Want met deze vraag heb je mij in dezelfde duisternis gebracht, dezelfde wolk van niet-weten, waarin ik jou hebben wil. Want wij kunnen door Gods genade alles weten over alle mogelijke zaken en wij kunnen daarover ook nadenken, zelfs over Gods eigen werken; maar over God zelf kan niemand denken. Daarom schuif ik alles wat ik kan denken terzijde en kies voor mijn liefde datgene uit wat mijn denken te boven gaat. Waarom? Omdat Hij wel bemind kan worden, maar niet bedacht. Door de liefde kan Hij gevangengenomen en vastgehouden worden, nooit door de gedachte.”
Deze woorden uit het invloedrijke boekje: “De Wolk van niet-weten” vertellen welke antenne je nodig hebt om bewust worden van het contact met God. Niet je gedachten, niet je diepe gevoel, zelfs niet je goede daden. Alleen de liefde maakt het mogelijk om in relatie met God te treden. Want alleen in de liefde draait ons leven niet langer om onszelf, maar om de beminde. Dat is een echte bevrijding. Dan gaat ons een licht op - een licht dat we nog niet kenden.
God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken. (Gen.1:26)
In elk mens ligt een afdruk van God zelf, vertelt het bijbelboek van Genesis. Als een vorm die op invulling wacht. Aan Jezus kun je zien hoe de mens eruit ziet die werkelijk beeld van God is. Dat is onze bestemming: mens te zijn die zo verenigd is met God dat je omgeving gaat zeggen: ‘het lijkt wel of hij licht geeft. Het lijkt wel of zij een venster op de hemel is’. Ons aardse leven is een reis naar die bestemming. Die reis kent etappes, of aspecten die je kunt herkennen onderweg. In mystiek wordt gesproken van: ontwaken, zuivering en vereniging. Wakker worden voor wat wezenlijk is. Je leven ontdoen van bijzaken. De overgave leren waardoor God zelf door jouw leven heen kan schijnen. Zoals bij Jezus.
“Pas laat ben ik van u gaan houden, schoonheid oud en toch zo nieuw! Pas laat ben ik van u gaan houden. Ja, u was binnen in mij en ik buiten en daar zocht ik u.. U was bij mij, maar ik was niet bij u. Geroepen hebt u en geschreeuwd, door mijn doofheid bent u heengebroken. Gestraald hebt u, geschitterd en mijn blindheid verjaagd. Heerlijk was uw geur, ik heb hem ingeademd en ik snak naar u. Ik heb u geproefd en nu honger en dorst ik naar u. U hebt mij aangeraakt en ik kwam in vuur en vlam te staan voor uw vrede. “
Deze woorden van kerkvader Augustinus vertellen over zijn ‘ontwaken aan God.’
We kunnen in God geloven en Hem dienen op grond van alles wat we van anderen gehoord en geleerd hebben. En dat moeten we ook doen. Maar bijna altijd komt er een moment dat we uitgenodigd worden om een eigen, persoonlijke weg te gaan waar we niets zeker weten, maar waar elke stap al tastend gezet wordt. Dat moment kan je zomaar overvallen, door iets dat gebeurt, iets dat je meemaakt of hoort, iets dat je in je ziel raakt. Dan gaat het niet meer om een God ergens boven of buiten jezelf, maar om iets of iemand die van binnen roept.
Zo’n moment duurt meestal maar kort, maar de uitwerking kan immens zijn.
In het licht van zo’n helder moment wordt pijnlijk duidelijk hoe weinig van ons leven klopt met wat we eventjes geproefd hebben als mogelijkheid. In bijbeltaal: we worden ons bewust van onze zondigheid. We zien hoe vaak we oneerlijk zijn voor elkaar en voor onszelf, we zien hoe ver we verwijderd zijn van een leven dat één geheel is, vrijgevig, gastvrij. We gaan doorzien hoeveel angst er heerst in ons leven, waardoor we ons aanpassen aan de verwachtingen van anderen en nauwelijks onze unieke zelf ontwikkelen. We zien hoe weinig we lijken op Christus, volledig mens en één met God. Onze oude waardesystemen blijken niet te kloppen, onze oude zekerheden worden afgebroken. Het is een proces waaraan we zelf meewerken, maar wat ook, tegelijk, aan ons gebeurt. Er breekt een nieuw bewustzijn door, iets dat in directe relatie staat met dat wonderlijke geheim van het leven. En tegelijk weten we hoe weinig ons gewone leven lijkt op wat we aanvoelen als waar en écht. Dat besef is als een schroeiend vuur. Hoe moet je verder? Je hebt geen ander kompas dan het licht dat in je binnenste brandt, om het met Johannes van het Kruis te zeggen, een andere wijsheidsleraar uit de kerk.
Gooi het over een andere boog, als je de geschenken van God wilt ontvangen, zegt Jezus tegen zijn leerlingen, en tegen ons vandaag. De Nederlandse priester Henri Nouwen schreef eind vorige eeuw:
“De vraag is niet: ‘Hoe moet ik God vinden?’ maar ‘Hoe moet ik mij door Hem laten vinden?’ De vraag is niet: ‘Hoe moet ik God kennen?’ maar ‘Hoe moet ik mij door God laten kennen?’
De vraag is niet: ‘Hoe moet ik God liefhebben?’ maar ‘Hoe moet ik mezelf door God laten liefhebben?”
Misschien zijn we nog teveel bewust van onszelf en al onze goede daden en bedoelingen. God zelf is aan ons bezig, ons leven lang, om ons meer en meer te laten lijken op wie we ten diepste zijn: beelddragers van God. Als je een mooi portret wilt, moet je een beetje stil zitten voor de beeldhouwer. We kunnen en moeten een hoop zelf doen. Ook Jezus zette zich volledig in met zijn leven. Maar die opstanding, dat nieuwe leven dat van God komt, dat is een geschenk. Daarop vertrouwen: dat is de netten van je geloofsleven over de andere boeg gooien. En dan vang je meer dan je levensbootje kan bevatten.
Na het eten begon Jezus tegen Simon te spreken. Hij zei: Simon, zoon van Johannes, houd je van mij? (Joh.20:15)
Hou je van mij?, vraagt Jezus aan Simon Petrus. Want dat is echt wel de vraag. Waar houdt Petrus precies van als hij van Jezus houdt? Waar houden wij van als we van God houden?
De Duitse mysticus meester Eckhart zegt:
“Veel mensen willen God aanschouwen met de blik waarmee ze naar een koe kijken, en willen God liefhebben zoals ze een koe liefhebben. Je houdt van een koe vanwege de melk en de kaas, en in het algemeen van het voordeel dat je van haar hebt. Hetzelfde doen mensen die God willen liefhebben ter wille van uiterlijke rijkdom of innerlijke troost. Zij hebben God niet echt lief, want zij houden niet van God, maar van hun eigen voordeel.”
Van God - of een mens - houden om je eigen voordeel - dat is geen liefde. Belangeloze liefde, dat is een ander verhaal, een goddelijk verhaal. God houdt van mensen zonder reden, zomaar, omdat God zo is. Alleen dat soort liefde kan in relatie met God treden. Zolang we nog iets zoeken in plaats van God, zolang vinden we niets. God is geen melkkoe, zegt meester Eckhart, maar veel van onze boodschappenlijstjes-gebeden geven wel die indruk. Pas als we ophouden iéts te zoeken als we God zoeken, kunnen we gevonden worden. Dan kan die scherpe pijl van liefde-zonder-dat-je-er-wat-voor-doet ons treffen. Dan kan de liefde die God zelf is, ons bereiken, zonder dat we begrijpen hoe dat in zijn werk gaat. En dan kunnen we God beminnen met zijn eigen soort liefde, zonder enig eigen belang.
Dat is de vraag die de opgestane Jezus aan Petrus stelt. Houd je van me? Houd je van me met de liefde die ik aan je geef? Dan ben je met mij verenigd. Dan ben je nu al met mij opgestaan tot een nieuw soort leven. Dan is het Pasen geworden, niet alleen voor mij, maar ook voor jou.
Die ervaring van Petrus herhaalt zich nog steeds in de levens van mensen. In de 19e eeuw schreef een jong meisje: “Uw liefde was mij sinds mijn kindertijd vóór en is met mij meegegroeid; nu is zij een afgrond waarvan ik de diepte niet meer peilen kan. Liefde wekt liefde op en zo gaat de mijne uit naar U, Jezus. Ze zou de afgrond willen vullen waardoor ze aangetrokken wordt. Maar mijn liefde is jammer genoeg slechts een dauwdruppeltje, verloren in de oceaan! Om U lief te hebben zoals U mij liefheeft, zou ik uw eigen liefde moeten lenen; dan alleen zal ik rust vinden.”
Theresa van Lisieux vond die rust. Ze leerde wat het betekent om God te beminnen met de liefde die ze ontving. Tot op vandaag inspireert zij talloze mensen. Zo kunnen woorden uit de wijsheidstraditie van de kerk ons helpen om oog te krijgen voor braamstruiken in lichterlaaie van God, en een aarde, boordevol hemel.
In de woorden van het gebed van de Nederlandse mysticus Jan van Ruusbroec:
God, vanuit uw vrije goedheid roept u alle mensen zonder onderscheid. U nodigt ons allen tot vereniging met u zelf. Uw genade en goedheid vloeit uit in allen die aan u gehoor geven; wij laten onszelf los en volgen u naar het hoogste waarheen u ons wijst.
.