NATUUR EN GELOOF

leren leven van en in de natuur


citaten van een aantal theologen en dichters die nadenken over natuur en theologie.

Samenstelling: Kees Both  

"De mensheid zal niet omkomen door een tekort aan informatie, maar alleen door een tekort aan waardering. Het begin van ons geluk ligt in het begrijpen dat een leven zonder verwondering niet waard is om geleefd te worden. Wat we missen is niet een wil om te geloven maar een wil om ons te verwonderen" (Abraham Joshua Heschel)

 

"Kunnen we weer gevoelig worden voor het 'mysterie van de dingen', voor het sacrale van de natuur dat zoveel volken voor ons hebben beleefd? In ieder geval kan het Christendom nooit de religie zijn voor een ecocentrische maatschappij; het heeft de aarde, de lichamelijkheid en de vrouw verdacht gemaakt" (Ton Lemaire)   

UIT: SALLY MCFAGUE - SUPER, NATURAL CHRISTIANS 

Verandering in gevoeligheid

“Christenen moeten de onderdrukten en meer kwetsbaren van de schepping Gods liefhebben en daartoe behoort nu ook de natuur. Hoe kan die verandering in gevoeligheid plaatsvinden? Hoe kunnen we onszelf leren zien als natuurwezens én als mensen die zorg dragen voor de natuur? En wel als christenen? …. Onze religieuze traditie heeft geen beste naam, wat de houding tegenover de natuur betreft. … In het Westen zien we de relatie tot de natuur als die van een subject tegenover een object: wij staan  hoger, de natuur bestaat alleen ten behoeve van onze materiële en spirituele doeleinden, de natuur is maar object. Kan de natuur voor ons ook subject zijn/ worden?”  

De Ene, betrokken op de ganse schepping

“Als het God te doen is om het welzijn van alle schepselen, dan moeten wij - om theologische redenen - ook de cirkel van onze betrokkenheid en verbondenheid ruimer trekken, vanwege een God die er niet alleen is voor ‘mij en mijn soort’, maar die de Ene is, betrokken op de ganse schepping. Zo’n visie is geworteld in wat Leonardo Boff een ‘sociale ecologie’ noemt: rechtvaardigheid en ecologie zijn geen verschillende, laat staan met elkaar strijdige thema’s, maar twee kanten van dezelfde munt. … Als christenen moeten we daarbij leren ‘groot’ te denken en te voelen – het kosmische proces beschouwen en onszelf daarbinnen (waardoor je zowel bescheiden wordt als je verantwoordelijkheid beseft) – als ‘klein’ te denken en te handelen – de natuur zien als de nabije naaste. We hebben niet de mensheid of mensen in het algemeen lief, maar bepaalde mensen, met een gezicht en een stem. Je kunt ook niet zeggen dat je van de natuur houdt, maar geen tijd hebt voor een boom of een goudvis. We moeten werkelijk lokaal denken en handelen.”  

Ervaren, kennen, zorgen

“We zullen niet zorgen voor wat we niet kennen en we kunnen niet kennen wat we niet ervaren hebben en daarbij gaat het om specifieke, lijfelijke ervaringen, het ervaren van het andere als een ander. …. We moeten andere wezens en dingen erkennen in hun anders zijn. Feminisme is: het vieren van de verschillen. Daarbij kan het helpen de aandacht te richten op een klein stukje van de realiteit, de dingen er als het ware even uit te lichten. Pas dan kunnen we (weer) zien. Het gaat er om concrete aandacht te geven aan de wereld die om ons heen ligt en die niet ‘ons’ is. ….. Een dergelijke aandacht is een vorm van bidden en liefhebben.”  

Het arrogante en het liefhebbende oog

“Er zijn verschillende manieren van zien, verschillende perspectieven – die van het ‘arrogante oog’ – bezitterig, hiërarchisch, uitbuitend, etiketterend, en die van het ‘liefhebbende oog’- relationeel, respectvol, met oog voor de schoonheid en majesteit van het kleine en grote. Het gaat om kennen dat zich openstelt voor verrassingen, zich laat raken door het andere, om belichaamd kennen, waarin de details ertoe doen. De verschillen doen ertoe, leve de verschillen! Het leren van namen van vogels en planten stimuleert de aandacht voor wat anders is dan jijzelf. Het erkennen van het anders-zijn is tegelijkertijd grond voor het voelen van verbondenheid. Het gaat om een ecologisch model van kennen en om een taal van relaties, zoals je een vriend kent. Dit is een eerste en kritische stap …… De wereld om je heen is altijd verbazingwekkender en interessanter van welke theorie of welk beeld ervan dan ook. …. Het gaat om aandacht voor het bijzondere, voor dat wat je toe-valt. Hier geldt: hoe kleiner hoe beter en een klein stadspark is wellicht een betere plaats om dit te oefenen dan de Grand Canyon. ….. Niemand kan de hele aarde liefhebben, behalve als zij/ hij een bepaald stukje ervan lief heeft.”  

Ethiek van de zorg: een tuin-ethiek

“Het gaat om het leven in relaties van wederzijdse beïnvloeding met andere subjecten in de gemeenschap van de aarde, om beïnvloeden (aanraken) en beïnvloed (aangeraakt) worden, zoals wij niet alleen het landschap vormen, maar er ook door gevormd worden. Het laatste zien wij vaak niet, net zomin als een vis zich bewust is van het water waarin hij zwemt. Dit gemeenschapsgevoel impliceert een ethiek van de zorg, voor het geheel en voor de delen: het plaatselijke deel van onze planeet, onze buurt. Zorg voor het groot krijgt allereerst gestalte in zorg in het klein, voor het concrete om ons heen. Dat klinkt simpel, maar het tegendeel is het geval. Het vraagt om een geduldig leerproces, om gedetailleerde plaatselijke kennis, om het ontdekken wat het beste is voor de ander, zoveel mogelijk gedacht vanuit het gezichtspunt van de ander, wat die nodig heeft om te bloeien. Daarbij gaat het zowel om doen (planning, aandacht, behoeden) als om ‘laten’, om ruimte geven voor de ander als ander.”

“Zo’n ethiek van de zorg voor de natuur verzet zich tegen het denken in de tegenstelling van ‘maagdelijke wildernis’ versus door mensen vormgegeven natuur (‘tuin’). Het behoud van grote delen van deze aarde als ‘wildernis’ is belangrijk, maar ook de tuin is van groot belang: de plek die wij als mensen – waar wij wonen – delen met andere levensvormen, die wij bewonen, bewerken, veranderen en waarvan wij genieten. Onze plaats, waar we onze huizen bouwen, onze kinderen opvoeden, ons voedsel verbouwen, onze spieren strekken, onze zielen tot rust laten komen. We hebben een tuin-ethiek nodig, een tuin die ons thuis is, maar die ook niet-menselijke wezens omvat. Dat is geen romantisch denken over natuur, we hebben ook vaak ruzie met die andere wezens, die immers hun eigen leven hebben. Conflicten horen erbij. Maar onze invloed op de natuur hoeft niet altijd negatief te zijn, maar soms ook positief, verrijkend. Er zijn goede en verkeerde interventies in de natuur. …. We hebben een ethiek nodig die zich richt op het cultiveren van onze tuinen, op een wijze en prudente manier van leven op en met het land.”   

Het Evangelie is voor de hele schepping

“We zijn vergeten dat het Evangelie er is voor de ganse schepping, dat de redder van mensen schepper is van al wat is (‘ta panta’). Het miskennen van deze eigen, innerlijke dynamiek in het Evangelie is een grote fout in het christendom … Welke rechtvaardiging is er voor het beperken van het subject-subjectmodel tot mensen, voor het trekken van een streep tussen ons en de rest van de natuur en de laatste buiten deze cirkel te plaatsen? Is het niet beter en voor onze planeet gezonder (en christelijker!) om over de rest van de natuur te denken als meer of minder gelijk aan ons?” We moeten onszelf toestaan dat deze gevoeligheid steeds dieper in ons groeit ….. zoals Franciscus alle dingen in God zag, niet alleen of hoofdzakelijk als tekens die naar God verwijzen of als symbolen die transparant waren tot op God, maar hij zag elk ding (als) de glorie van God vertellend in zijn eigenheid en bijzonderheid.    

UIT: RACHEL CARSON – THE SENSE OF WONDER 

Besef van verwondering meegeven

Als ik enige invloed zou hebben op de goede fee die naar men zegt toeziet op de ontwikkeling en vorming van alle kinderen, dan zou ik haar vragen om aan elk kind in deze wereld een besef van verwondering te geven, zo sterk dat het niet kapot te krijgen is en het hele leven in stand blijft, als werkzaam tegengif tegen de verveling, teleurstellingen en ontgoocheling van latere jaren, tegen de steriele voorkeur voor kunstmatige dingen, tegen de vervreemding van onze bronnen van kracht…..

 

Voelen komt voor weten

Ik geloof … dat het voor het kind en voor de ouder die het wil begeleiden niet half zo belangrijk is om te weten, dan om te voelen. Als feiten de zaden zijn die later kennis en wijsheid voortbrengen, dan zijn de gevoelens en emoties en de indrukken van de zintuigen de vruchtbare aarde, waarin de zaden moeten groeien.

Als deze gevoelens eenmaal gewekt zijn – een besef van schoonheid, de opwinding over het nieuwe en onbekende, een gevoel van sympathie, medelijden, bewondering of liefde – dan willen we ook meer weten over het voorwerp van onze gevoelsmatige reactie. Eenmaal gewekt is dit van blijvende betekenis. Het is belangrijker om zo te weg te plaveien voor het kind dat wil weten, dan hem op een dieet van feiten te zetten die hij nog niet kan verteren.

 

De wereld van de kleine dingen

…….. En bovendien is daar de wereld van de kleine dingen, die al te zelden gezien worden. Vele kinderen merken ze wel op en hebben plezier in het kleine en onopvallende, misschien omdat zij zelf nog klein zijn en dichter bij de grond leven. Met zo’n uitgangspunt is het gemakkelijk om met hen de mooie dingen te delen, die wij gewoonlijk missen, omdat wij te haastig kijken en alleen het geheel zien en niet de delen. Tot het fraaiste handwerk van de natuur behoren dingen op een miniatuur-schaal, zoals ieder weet, die wel eens met een vergrootglas naar een sneeuwvlok gekeken heeft…… Als u met gewapend oog een pluk mos bekijkt wordt daardoor een dicht tropisch woud onthuld, waarin insecten rondlopen, even groot als tijgers, op zoek naar een prooi temidden van vreemd gevormde, uitbundig groeiende bomen. …. Bloemen, de vroege blad- en bloemknoppen aan de bomen of elk klein dier onthullen een onverwachte schoonheid en complexiteit als wij, geholpen door een lens, kunnen ontsnappen aan de beperkingen van onze menselijke schaal.   


LOF VAN HET ONKRUID  

Godlof dat onkruid niet vergaat.

Het nestelt zich in spleet en steen,

breekt door beton en asfalt heen,

bevolkt de voegen van de straat.  

Achter de stoomwals valt weer zaad:

de berelklauw grijpt om zich heen.

En waar een bom zijn trechter slaat

is straks de distel algemeen.  

Als hebzucht alles heeft geslecht

straalt het klein hoefblad op de vaalt

en wordt door brandnetels vertaald:  

‘gij die miljoenen hebt ontrecht:

zij komen – uw berekening faalt.’

Het onkruid wint het laatst gevecht.  

Ida Gerhardt 


HET VERHEVENE, DE GROOTSHEID  

"We leren de kinderen hoe te meten, hoe te wegen. We leren hun niet hoe te vereren, hoe verwondering en ontzag te voelen. Het gevoel voor het verhevene, het teken van de innerlijke grootheid van de menselijke ziel, in beginsel geschonken aan alle mensen, is nu een zeldzame gave. Toch wordt, zonder dit gevoel, de wereld plat en de ziel een vacuüm.......Het is veelbetekenend dat het onderwerp van de bijbelse poëzie niet de bekoorlijkheid of de schoonheid van de natuur is; het is de grootsheid, het is het verheven aspect van de natuur dat de bijbelse poëzie tracht te verheerlijken"  

Abraham Joshua Heschel 

Sporen van God
Kun je iets van God merken ? Misschien wel.
Map
Info