Charismatische vernieuwing en de 'gewone' gemeente


Ned.hervormde kerk te Angeren

                    

SITUATIE

 In de Over-Betuwe, tussen de Rijn en de Waal, ligt een klein kerkje tegen de dijk. Het is de hervormde kerk van Angeren, sedert 1608 afgescheiden van de grote rooms-katholieke kerk die 100 meter verderop staat. Twee jaar geleden ben ik naar deze vergrijzende gemeente beroepen. In 5/12 werkweek ben ik predikante van zo’n 100 pastorale eenheden, zoals dat zo fraai heet. Op een doorsnee zondag zijn er zo’n dertig kerkgangers. De ‘vaderen’ hebben de gemeente met veel land bedacht, waardoor er voldoende inkomsten zijn om een eigen (deeltijd) predikant te betalen. Veel gemeenteleden wonen en werken op kerkgrond en allerlei economische motieven zijn met het kerkelijk leven verweven. Inmiddels heb ik een beetje zicht gekregen op de familieverhoudingen  - waarlijk een prestatie in dit dorp waar bijna iedereen familie is van iedereen en bovendien veelal dezelfde voornamen gebruikt. In de gemeente vindt men niet alleen het bekende hervormde mengsel van ‘sloomheid en Godsvertrouwen’ (H. Berkhof), maar ook de beruchte Betuwse passiviteit, door een collega verklaard uit het hier veel voorgekomen serfschap in feodale tijden. Een en ander leidt ertoe dat kerkelijke functies vaak vervuld worden door ‘import’, terwijl kerksfeer en gemeentelijke beslissingen gedomineerd worden door de traditionele dorpsbevolking. Net voor mijn komst besliste de gemeente negatief over het aangaan van een combinatie met een naburige kerk. Qua kerkelijke ‘kleur’ zou men van een middenorthodoxe gemeente met een licht piëtistisch tintje kunnen spreken.

     

CHARISMATISCHE VERNIEUWING

 Het is maar goed dat de Geest ons in nieuwe talen leert spreken (in het begin verstond ik nog geen twee woorden van elke drie zinnen). Maar niet alleen het dialect moest ik leren verstaan: ook de taal van het geloofsleven van deze mensen was mij onbekend. Vier jaar heb ik gewerkt met mensen uit allerlei kerken die betrokken waren bij de charismatische vernieuwing. We waren allemaal heel bewust op zoek naar de invloed van God in ons en door ons. Maar waaruit bestaat de spiritualiteit van déze mensen? Wat bindt ons samen behalve het hebben van een kerkgebouw? Na twee jaar kan ik niet zeggen of deze kerkelijke gemeenschap ooit een bloeiende vernieuwing zal ondergaan. Maar de weg waarlangs vernieuwing zou kunnen komen, is wel duidelijker geworden.

     

HERONTDEKKEN

 In de eerste plaats is het nodig dat de afzonderlijke leden hun persoonlijke spiritualiteit als zodanig leren herkennen en willen inbrengen in de gemeenschap. We hebben bijna geen gemeenschappelijke taal meer als we over het geloof praten. De bijbelse taal is zwaar beladen met dogmatische associaties die ver weg staan van het gewone leven. Bidden is iets moeilijks dat je in de kerk doet, of liever nog: door de dominee laat doen.

 Toch hebben de meeste mensen een innerlijk oriëntatiepunt van waaruit ze onberedeneerd soms heel spirituele keuzes maken. Eén gemeentelid bedankte voor een topbaan in het bedrijfsleven en koos ervoor om in de slecht betaalde milieubescherming te blijven werken. Waarom? ‘Een soort gevoel dat ik hier op m’n plaats ben.’ Een ander gemeentelid - geen kerkganger - vertelde over de moderne fokmethoden die hij in zijn boerenbedrijf toepast. De grens trekt hij bij genetisch gemanipuleerd zaad. Waarom kan hij niet precies verwoorden, maar hij voelt dat de eigenheid van een koe niet in het geding mag komen. Een vrouw uit de gemeente die niet aan het avondmaal durft komen, rijdt wel de meest ondankbare oude mensen naar het ziekenhuis, indien nodig elke dag.

 Dat al deze keuzes iets te maken hebben met de Geest van God die uitgestort is op alle mensen, daarvan zijn zij zich zo te merken niet bewust. God wordt gelokaliseerd in het bijzondere en niet zozeer niet in hun eigen hart. Een nieuw zicht op de wijze waarop de Geest werkt in en door henzelf, zou de bron van waaruit dit soort keuzes worden gemaakt ook toegankelijker maken voor de gemeenschap.

     

GAVEN

 Charismatische vernieuwing kenmerkt zich onder andere door een grotere inbreng van de gemeenteleden. De Geest geeft gaven tot opbouw van het lichaam. Onze gemeente is heel klein, en bijna iedereen heeft wel één of meer taken. Toch is dat niet altijd even vreugdevol. Veel wordt gedaan ‘omdat iemand het toch moet doen’, vanuit pressie, schuldgevoel of plichtsbesef. De inbreng van de mensen komt niet altijd overeen met hun talent of eigen interesse en wordt altijd beperkt tot het eigen afgebakende gebied. Vergroting van de ‘improvisatie- factor’ (‘we proberen het gewoon’) en het bijbrengen van een totaalvisie via een beleidsplan dragen bij aan het losser maken van de bestaande structuren.

 De Geest maakt mensen tot gave voor elkaar. Om elkaar en onszelf op zo’n manier te zien, zijn we verleerd. We proberen het te herontdekken door de thema’s van de wijkavonden dicht bij het persoonlijk beleefde geloof te houden. De inbreng in de diensten kan langs liturgische weg langzaam worden vergroot (maar: ‘het mag niet te rooms worden’).

 Gaven moeten ontvangen willen worden, en dat impliceert ontvankelijkheid als grondhouding van de gelovige. Dat is waarschijnlijk één van de moeilijkste dingen voor ons om te leren en komt dus regelmatig terug in prediking en toerusting. Negatief in de zin van: wat belemmert ons in het open worden voor God en elkaar? Positief in de zin van: wat is het eigenlijk dat ons in Christus is gegeven?

     

VERWACHTING

 De Geest is het eschatologische voorschot. Dat betekent dat we mogen verwachten dat iets van de toekomstige heelheid in ons hier en nu ervaren wordt. Die gedachte behoeft nieuw leven in onze kerk. Na alle ontwikkelingen in maatschappij en theologie heeft het doorsnee gemeentelid geen enkel idee meer of er van God nog enige inbreng valt te verwachten. Maar de invloedssfeer van God behoort toch niet in de toekomst te worden geparkeerd. Het heersende competitiedenken tussen God en mens wordt door de mondigheid van de gelovige nog niet doorbroken. De eschatologische heelheid van de Geest omvat genezing van de verstoorde relatie tussen God en mens, tussen mensen onderling, en tussen mens en natuur. Dat God heilbrengend, éénmakend, tegenwoordig wil zijn mag opnieuw ons bewustzijn inspireren.

 Concreet betekent dit: pogen via pastoraat, verkondiging, groepswerk en mijn eigen manier van leven een soort ‘werkingsruimte’ voor God bij de gemeente wakker te roepen. Zo wordt gebed weer spannend en onvoorspelbaar, al moet er steeds voor gewaakt worden dat men niet in magisch denken vervalt.

     

GEIN

 Het onverwachte, totaal niet verdiende plezier, dat is de ‘gein’ (chen) die de Geest geeft en die zo kenmerkend is voor charismatische bijeenkomsten. De halve gemeente kijkt met jaloersheid naar de blijheid van de EO-samenzang, al kunnen zij de bijkomende theologie minder waarderen. Via schoolkoor, jongerenzanggroep en het aanleren van korte refreinen of Taizé-liederen, probeer ik de emotionele uitdrukkingskracht van onze gemeentemuziek wat te vergroten. Onze organist, die zijn 60-jarig jubileum onlangs vierde, is blij dat ik dan zelf voor begeleiding zorg. Niet dat ik daarin veel keuze heb! Humor in de kerkdienst wordt vaak ingebracht door de kinderen, waar we dan ook zuinig op zijn. En in plaats van een vrouwengespreksgroep gaan we naar de sauna, waar het gezamenlijk plezier veelzeggender is.

     

NIEUW BLOED

 Een vernieuwing van de gemeente zal, lijkt mij, mede afhangen van nieuwe gemeenteleden. En of deze zullen komen, is de vraag. Er is weinig nieuwbouw en via verhuizingen komen vrijwel geen nieuwe leden in de kerk. De jongeren voelen zich niet aangetrokken door de kerkvorm van hun ouders. Vervolgens vermindert hun veelal oecumenische huwelijk de toch al sporadische kerkgang. Er zijn weinig jonge gezinnen met kinderen. Van evangelisatie is helemaal geen sprake.

 Al met al betekent dit, dat de inbreng van ‘nieuw bloed’ door samenwerking en ontmoeting met andere gemeenten verwacht moet worden. Daarom worden er oecumenische activiteiten opgezet, veelal in samenwerking met de basisschool. Door het aanbieden van diaconale jongerenreizen hopen we dat jongelui zullen ontdekken dat geloven nog zo gek niet is. De samenwerking met een naburige hervormde kerk wordt steeds meer uitgebreid zodat er veelzijdiger ondersteuning gegeven kan worden. Daarnaast ben ik actief in een regionale tak van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland. We zijn onlangs begonnen met het organiseren van charismatische vieringen, zodat er in de buurt bijeenkomsten zijn waar gemeenteleden iets zouden kunnen proeven van wat er óók mogelijk is.

   

PASTOR

   Of de gemeente uiteindelijk ‘charismatisch vernieuwd’ zal worden, valt te hopen maar niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval vernieuwt de Geest de predikante telkens weer. Op onvoorspelbare wijze komt de Geest mij tegemoet. Soms word ik overvallen door een presentie van de natuur waar ik als stadsmens van vervreemd was. Een andere keer vierden we avondmaal en zag ik hoe een slok van de wijn een trouw en mopperig gemeentelid in een plotseling indrukwekkende gestalte veranderde. Dan weer ben ik gewoon diep onder de indruk van het vanzelfsprekende medeleven dat hier nog aanwezig is. Zo, verwachtend wat er nog niet is, opent de Geest mijzelf telkens weer voor de vreugde in dat wat er wél is…

     

(verschenen in Evangelisch Commentaar feb.1991 ) 

Sporen van God
Kun je iets van God merken ? Misschien wel.
Map
Info