Columns in het stadsblad, over geloof en leven (2)

Gepubliceerd in "de Westwijker", Vlaardingen (1998-2003)


 

Hoop...



 STANK

"Het stinkt toch altijd daar waar jij woont?" Ze kijkt me een beetje meewarig aan. "Je zal toch maar in Vlaardingen moeten wonen", hoor ik haar denken. Ik leg wat uit over verbeterde uitlaatsystemen, een milieuambtenaar met een gespecialiseerde neus voor verboden luchtjes en een camping aan het einde van mijn straat. Maar eerlijk gezegd was het gisteren weer vies buiten. Zo'n vettige lucht van olie en bedorven eieren met een vleugje toiletverfrisser erdoor. Meestal ontsnapt de Westwijk aan de ergste stank - net voorbij de Maassluissedijk is het echt niet te harden. "Met de voorjaarsstormen luchten ze wat extra, dan zijn ze moeilijker op te sporen", zo is mij verteld. Ik heb mij erbij neergelegd, al zijn de allergieën in ons gezin toegenomen sinds we hier wonen. In de Betuwe bepaalde het mestoverschot de geur van de lente, en hier is het Pernis.

Geuren zijn belangrijk. Wetenschappers zeggen ons dat we veel meer door geuren worden beïnvloed dan we bewust weten. Mensen die voor ons gevoel onaangenaam ruiken, stoten ons al af voordat we een woord gewisseld hebben. Verliefdheid schijnt bijna helemaal door geur bepaald te worden. Zoals er angstgeuren zijn, zijn er ook lokgeuren. En een inspirerend persoon ruikt anders dan een gedeprimeerd mens.

Vorige week wijdden we in de kerk de oliën die worden gebruikt voor rituelen. Die wijding gebeurt traditioneel op Witte Donderdag, net voor Pasen. Er is niets magisch aan zo'n wijding. De oliën worden niet 'ingestraald' en voorzien van een geheimzinnige energie of iets dergelijks. Ze worden eenvoudig apart gezet, toegewijd, voor gebruik in de liturgie van de kerk. Er is de zalfolie die gebruikt wordt voor ziekenzalving en geurende olie voor mensen die toetreden tot de kerk door doop en/of belijdenis.  In de Paasnacht wordt er een kruisteken met geurende olie gemaakt op het voorhoofd en de handen ('denken en doen') van de mensen die gekozen hebben voor de weg van de kerk, de weg van Jezus. Zo bidt de kerk dat deze mensen een aangename, inspirerende geur van leven mogen verspreiden in hun omgeving.

Het eerste teken van bederf is de onaangename geur. Mijn moeder kijkt nooit naar de houdbaarheidsdatum op verpakkingen. Eén snif en ze weet wel of het nog goed is. Reukzin om te onderscheiden tussen goed en fout. In het jodendom werd er afgelopen week Pesach gevierd. In deze week is nergens de zurige lucht van gist te ruiken. Alles wat bederf kan veroorzaken is voordat het feest begint verwijderd. Een grote opruimactie is belangrijk voor een gezond milieu - en dat geldt ook voor het innerlijk leven. Opsporen wat bederf veroorzaakt en dat verwijderen. Dan krijgt de geur van medemenselijkheid meer kans. 

Geuren zijn belangrijk. In mijn werkkamer aangrenzend aan de kerkzaal ruik ik nog vaag de geur van de zalfolie van de Paasnachtdienst. Stinkt het niet erg in Vlaardingen? Soms wel. Maar vaker bemerk ik er die geur van vriendelijkheid, van gastvrijheid, van ware menselijkheid. En niet alleen met Pasen.
 

GELOVEN IN WEST?
"Kijk zelf maar," zegt hij met een stem die na drie weken nog steeds bibbert van emotie. Hij stroopt zijn broekspijp op en toont een been vol blauwe plekken, korsten en pleisters. De wond op zijn hoofd is aardig genezen, maar zijn gekneusde ribben zullen nog wel maanden pijn doen. Bejaarde overvallen in eigen flat. Echt nieuws is het niet, maar het gebeurde wel hier in de Westwijk, in de pas gerenoveerde Valkenhof. Wegens 'gebrek aan bewijs' (en de bloedsporen dan, de vingerafdrukken, het rapport van de EHBO?) loopt de dader na een paar dagen weer vrij rond. In dezelfde wijk.

Geloven in West lijkt momenteel vooral te betekenen: geloven in de gebóuwen van West. Miljoenen worden gepompt in het renoveren van de flats (dat was ook hard nodig) en in nieuwbouw die voor jonge gezinnen moet zorgen in de wijk (dat is evenzeer nodig). Maar hoe zit het met de mensen die er wonen? En vooral: hoe zit het met al die zo kwetsbare ouderen?

In de zeven jaar dat ik nu werk in de Westwijk, is de zorg ontzettend achteruit gegaan. Geen kwaad woord over het leger van beroepsvrouwen die mensen komen douchen en verbinden, dag in dag uit en dat ook nog eens binnen een half uur moeten klaren. Ik maak me boos over de tijdsdruk, over de bezuinigingen op personeel. Ik kom op bezoek bij mensen die - op drie hoog - met een infuus rondlopen omdat het ziekenhuis ze naar huis heeft gestuurd. Of bij een oude vrouw van in de tachtig, alleen in een flat want de huizen zijn vol - en als de buurvrouw niet zo vriendelijk was om elke dag even langs te wippen, zou ze dagen ziek of dood in huis kunnen liggen zonder dat iemand het wist.

In de Valkenhof werkten destijds drie verpleegsters - één had dan nachtdienst - een permanente huismeester en een directrice. Nu is er een vliegende-keep-beheerder die heen en weer pendelt tussen verschillende huizen en nauwelijks band heeft met de bewoners. Zonder de vele vrijwilligers die daar werken, zou het bejaardenhuis moeten sluiten. De onveiligheid is groot: iedereen kan er zomaar binnenlopen. Er zijn geen postbussen in de hal, er is geen intercom-systeem, geen manier om ongewenste bezoekers buiten te houden. Een tijdje terug woonde er in een container naast het gebouw een psychisch gestoorde dakloze die de bewoners constant uitschold en bedreigde, jarenlang. Door de grote wachtlijsten voor verpleeghuizen lopen er regelmatig bejaarden die verward zijn geworden, te dwalen over de gang. En dat terwijl de medische zorg volledig is wegbezuinigd.

Het is natuurlijk mooi dat de gemeente geld uittrekt voor een momument voor Daniel van Cothem. En dat er camera's op de stations komen. Maar die gewone, eerste zorg van alledag, voor mensen waar nooit stille tochten voor gehouden zullen worden als iemand hèn neerslaat.. Of zijn die soms al afgeschreven?
 

WAKKER
Vier uur 's ochtends en de haan begint te kraaien of zijn leven ervan afhangt. "Het is maar een klein haantje", zegt zijn eigenares verontschuldigend, alsof dat een geldig excuus is voor al dit nachtelijk lawaai. Ook bij mensen maken kleine haantjes de meeste herrie, maar dit slaat alles. De tientallen hanen uit de Westwijkse kinderboerderij zijn er niks bij. Le coq van onze overbuurvrouw blijft zo'n tien uur achter elkaar kraaien, soms in dialoog met een koe even verderop. Een hinkkip met manke poot kukelt ertussen door en paarden doen briesend logopedische lip-oefeningen. Leve de rust van het Franse platteland..
In de middeleeuwen was de haan symbool van wellust wegens zijn voortdurende paardrang - en om dezelfde reden symbool van mannelijkheid. Misschien heeft Frankrijk daarom de haan wel als nationaal symbool gekozen. En is het typische franse humor om als beroemdste gerecht coq-au-vin te serveren!

Een haan is een wereldwijd en oeroud symbool. In de oudheid was hij het zonnedier die de ochtend aankondigde en demonen van de nacht verdreef. In China wordt de haan niet gegeten omdat het dier een beschermende werking zou hebben en symbool is van moed en zorg (hij roept de hennen naar het graan en beschermt de kuikens). In onze eigen noordgermaanse mythologie bewaakt de haan "Goudkam" de regenboogbrug die naar de woning van de goden leidt. In Romaanse tijden werd de haan op de kerktorens gezet als symbool van Christus die een nieuwe morgen voor de mensheid aankondigt. Tegelijk is de haan een waarschuwing voor de valstrikken van het menselijk hart: voordat Petrus zijn leermeester Jezus verraadde, kraaide er driemaal een haan..

De vakantie zit er op. Goed wakker gekraaid ga ik weer aan de slag. 'Een dominee is bondgenoot van het verlangen', zei één van mijn leermeesters ooit. Mensen bij staan in hun verlangen naar een nieuwe morgen. Verlangen naar een leven dat betekenis heeft, naar relaties die diepgang hebben, het verlangen om iets bij te dragen aan de wereld, om alles uit jezelf te halen. En dan, want die tijden zijn er ook, verlangen om los te kunnen laten als het leven daarom vraagt. Bondgenoot zijn van het verlangen, mooier werk is er niet.

Vier uur 's ochtends is me wat te vroeg om nieuwe morgens te begroeten. Maar verder houd ik het haantje nog maar even in mijn gedachten. Met een scheutje wijn erbij…
  

HALLOWEEN
Soms loop ik de kamer binnen en dan zie ik hem bij het raam staan. Ik schrik daar zo van. Het is al vijf maanden dat hij dood is. Ben ik nou gek aan het worden? Ze kijkt me aan, een beetje bang dat ik haar raar zal vinden en tegelijk opgelucht dat ze het verteld heeft. Ik denk aan al die mannen en vrouwen die mij vertelden dat ze de stem hoorden van hun dode geliefde, dat ze verschijningen zagen of hun aanwezigheid voelden. Ik denk aan mijn eigen doden en hoe belangrijk deze nog altijd zijn in mijn leven. Nee, gek is ze zeker niet, hoewel je wel moet oppassen dat het niet gaat spoken…

Vandaag, 31 oktober, is het Halloween, een feest dat vanuit de Engelse en vooral Amerikaanse cultuur naar ons aan het overwaaien is, compleet met heksenhoeden en uitgesneden pompoen-lantaarns. Het komt van All Hallows, letterlijk: Aller Heiligen, het feest dat op 1 november in de rooms-katholieke kerk wordt gevierd en in sommige protestante kerken. Op Allerheiligen (tegenwoordig meestal samengegaan met Allerzielen, een dag later) worden de overleden gelovigen herdacht. Namen worden genoemd, kaarsen worden aangestoken. Communie wordt gevierd - dat is een door Jezus ingestelde rituele maaltijd die de eenheid tussen mensen ook over de dood heen, bevestigt. Vaak wordt op het graf een bloemetje gelegd. Zo bevestigt de kerk aan de ene kant dat onze doden echt zijn heengegaan en tegelijk dat er een onverbrekelijke band blijft bestaan in God. Afscheid nemen én op een nieuwe manier, door het goede van onze doden geïnspireerd, verder leven, dat is de kern van Allerheiligen.

Halloween is een spookfeest. In Amerika gaan kinderen 's avonds, met een lantaarn in de hand, verkleed als heksen, vampiers en spoken, piraten of ander geboefte rond, bellen bij de huizen aan en roepen: 'trick or treat!'. Als je geen snoepgoed geeft, word je beetgenomen. Het is een uitbeelding van een oer-menselijke ervaring: je moet goed voor je doden zorgen anders komen ze je lastig vallen.. De psychologen weten het ook: mensen die niet goed afscheid (kunnen) nemen, blijven in meer of mindere mate geblokkeerd in het voortleven. Er zijn heel wat doden die nog altijd rondspoken in de gevoelens van de nabestaanden, heel wat doden die als psychische vampiers de levenskracht van levenden wegzuigen.

Vertel me wat er gebeurt als je je man daar zit staan, vraag ik. Ik wil horen wat ze er bij voelt, wat het haar zegt, wat het haar doet. Doden hebben hun eigen geschenken, heb ik lang geleden ontdekt. Soms worden ze bronnen van inspiratie, van volharding, van moed, of van humor en relativering. Leven met de doden als doden kan mild maken en vertrouwen geven. Heiligen die ons zijn voorgegaan. "Zijn nagedachtenis zij tot zegen", zeggen de joden. Dat is de kunst van het herinneren.
 
 

UITKIJK

Soms is het maar beter als je niet alles weet.
Ik zie uit naar de tijd dat mijn tuinbegroeiing weer in blad staat. Onze tuin ligt aan een openbaar pad. De gemeente onderhoudt de buitenste rand, de binnenkant is voor ons. Helaas zijn er allemaal bladverliezende struiken en bomen aangeplant. In de zomer geen probleem, dan is de begroeiing mooi dicht. In de winter ligt ons huiselijk leven zo ongeveer op straat. Dat is echter niet de moeilijkheid. We hebben vitrages voor de ramen tegen de inkijk, maar niets tegen de uítkijk.

Zo kwam er van de week een oude man het pad langs de tuin inlopen. Ruige baard, dikke winterjas, plastic tasje in zijn hand, het toonbeeld van een zwerver. Bij de hoek aangekomen hing hij eerst zorgvuldig zijn plastic tasje in de kale struik. Vervolgens trok hij zijn jas uit die hij eveneens netjes ophing. Ik begon gealarmeerd te raken. Zijn das kwam in de struik ernaast te hangen en daarna zijn vest. De forsythia's bogen door onder al dat gewicht.  

Tegen die tijd stond ik in hevige tweestrijd, het was me inmiddels gaan dagen wat zijn intenties waren. Er werd me geen bedenktijd gegeven. De man draaide zich half om en liet zijn broek zakken, mij een schitterend beeld op zijn grote roze achterwerk gunnend. Ik werd heen en weer geslingerd tussen irritatie en geamuseerdheid - het was een héél roze achterwerk - en draaide maar snel mijn hoofd om. Er schoot met de snelheid van het licht van alles door mij heen: wat is nou christelijk om te doen - moet ik hem mijn eigen wc aanbieden? Mijn tuin verdedigen en de openbare orde handhaven? Of laat ik deze eerste overtreding maar gaan? Soms kun je maar beter een oogje (of een neus) dichtknijpen.

Ik koos voor de weg die mijn gevoel voor humor me wees. Alweer een kleurrijke anekdote bij mijn immer groeiende verzameling van pastorieverhalen. Maar bij herhaling zal ik de grens trekken, besluit ik manmoedig. Gelukkig is het straks weer groen. Dan is het makkelijker om te geloven in de opwaartse vaart der volkeren van de Westwijk..

 

SNOEIWERK
Ik ben er niet zo’n ster in. Laatst vroeg een buurvrouw: “Jullie hebben toch een forsythia naast jullie huis staan?” Ik dacht van niet. Maar toen ik ging kijken, bleek die er wel degelijk te staan. Alleen: nooit gesnoeid. Dus niet gebloeid. En daarom niet herkend.
Snoeien, een kunst apart. Van sommige struiken of bomen moet je afblijven. Andere doen niks zonder een regelmatig mes erin. Niet te dicht op een zijknop, of anders gaat het mis; voordat de sapstroom van het voorjaar op gang komt, of juist weer net na de bloei. Snoeien is ook een heel persoonlijke zaak. Mijn echtgenoot snoeide eens een treurberk omdat hij de takken zo slordig vond hangen – tot mijn grote ontzetting. Anderen snoeien hun heggen in de vorm van poedels en ander gedierte. Dolfijnen schijnen erg in te zijn. Gelukkig houdt de plantsoenendienst in Vlaardingen van natuurlijke bloei.

Sommige mensen zien de huidige epidemieën van dierziekten als het snoeiwerk van God: de maatschappij is verziekt en dus wordt er van Hogerhand ingegrepen. Ik zie het eerder als de ruige afbraak van een voorjaarsstorm. Voorjaarsstormen horen bij het leven, net als bacteriën. Soms zullen ze schade veroorzaken. Soms weten we dat te voorkomen of te genezen, soms maken we het alleen maar nog erger. En dat laatste schijnt nu het geval te zijn. De minister zal al zijn wijsheid bijeen moeten schrapen om te kunnen kiezen hoe en waar er gesnoeid moet worden – en wat er genezen of gerepareerd dient te worden. Ik benijd hem niet.

Er blijft een weerstand in mij tegen snoeiwerk. Zo’n gezonde tak zomaar – snap, snap – eraf. Het één opofferen voor het mogelijke andere, wat een keuze. Om te kunnen snoeien moet je vertrouwen op de groeikracht van de struik en moet je de positieve mogelijkheden enigszins kunnen voorstellen. Dat is vakkennis die uit ervaring geboren wordt. Ik begin het wel een beetje te leren. Ik durf steeds beter het mes erin te zetten omdat ik beter door heb wat echt belangrijk is. Ik zie meer het geheel, niet alleen die enkele tak.

Met mijn leven gaat het net zo. Ik kan beter kiezen dan voorheen waar ik mijn tijd en energie aan wil besteden, in welke relaties ik wil investeren, welke aspecten van mijzelf ik aandacht wil geven. De keuzes doen nog altijd pijn, maar minder dan voorheen. Het snoeien is goed voor mijn wortels, voel ik.

Leve de midleven crises! Allemaal ballast kwijt! Dat zei iemand onlangs tegen mij die net weer een beetje boven water was na enkele turbulente jaren in werk en relatie. Een crisis waar je goed doorheen komt kan het effect van een stevige snoeipartij hebben. Eindelijk ruimte om je niet meer zo druk te maken over wat anderen van je vinden. Eindelijk ruimte om niet meer zo je carrière na te jagen, maar eens iets voor een ander te doen. Ruimte voor bloei.
Ik vraag me weleens af hoeveel schoonheid, kracht en bloei van mensen verborgen blijft omdat ze alle snoeiwerk hebben afgeweerd. Dat is nou echt zonde.
 
 

BEUGVISSER 

De laatste beugvisser van Vlaardingen is overleden. Als ik hem in de Valkenhof bezocht, genoot ik van zijn verhalen over uitputtende reizen in kleine bootjes over de door herfststormen geteisterde wateren hij Engeland. Elk bezoek leerde ik weer wat nieuws over de vroegere visserij .
Het is nog altijd goed merkbaar dat Vlaardingen van oudsher een vissersdorp is. Dat zie je niet alleen door het Haring- en Bierfeest (meer bier dan haring, maar dat was vroeger vast niet anders). Het is vooral merkbaar in het levensgevoel van mensen. Vissers zijn gelovig. Dat merkte ik al gauw toen ik hier kwam wonen. Gepensioneerde vissers die ik bezocht vertelden me: “Wat moet je anders als je in je boot in een storm verzeild raakt? Of als je de sterren op zee ziet? Je beseft vanzelf hoe nietig de mens is.” De rest van de wereld mag dan wel geloven in een maakbare samenleving en denken dat ze het leven naar hun hand kunnen zetten, maar als visser weet je wel beter. Zelfs al zijn er al generaties lang geen vissers meer in de familie, er blijft een gelovige onderstroom in het levensgevoel van hun kinderen en kleinkinderen. Dat heeft z’n mooie kanten. Er is eerbied voor het leven en voor het geheim van het leven, ook al betekent dat niet vanzelf dat ze ook naar de kerk gaan.
 

Maar het heeft ook zijn mindere kanten. Er is niet alleen veel gelovigs, maar ook iets bijgelovigs in de Vlaardingse volksaard. Bijgeloof heeft te maken met angst. Angst voor het noodlot, angst voor ongeluk, angst voor de onvoorspelbaarheid van het leven en voor je eigen nietigheid. Dan maar de sterren of een steentje, een wonderdokter of een medium, nog een verzekering af nog een kaarsje branden, alles om iets te doen om de goden -of god- gunstig te stemmen. Zelfs vormen van geloof zijn helaas vaak niet veel anders dan bijgeloof: menselijke manieren om greep te krijgen op het lot. Bijgeloof zoekt naar inzicht in de ‘onzichtbare wereld’, in de toekomst of het verleden, veel meer dan naar doorzicht in zichzelf en de wereld hier en nu. Blijkbaar is het verschrikkelijk moeilijk om de werkelijkheid in al haar pracht én al haar misère werkelijk onder ogen te zien. Ik sta er soms versteld van wat mensen zich wijs laten maken. Letterlijk niet te geloven.
Geloof betekent letterlijk: vertrouwen. Vertrouwen dat je er mag zijn, vertrouwen dat je bewaard bent ook al ben je maar een nummertje hij de belastingen. Vertrouwen dat je naam, je diepste identiteit gekend is. Als je met geloof naar de oneindigheid van de sterren kijkt of de stormen van de levenszee ondergaat dan besef je niet alleen dat je nietig bent, maar ook dat God elk mens, jezelf incluis, met ‘heerlijkheid en luister heeft gekroond’ zoals psalm 8 zegt. Dan hef je het hoofd en laat je je niets wijsmaken. Met vertrouwen kun je leven en sterven als de tijd daarvoor is gekomen. Echte Vlaardingers weten hoe dat moet. Maar of hun kleinkinderen dat nog weten?

 
LICHTEN UIT
Ineens vielen de lichten uit. Het televisiescherm doofde, de computer hield op met zoemen, de koelkast kwam rammelend tot stilstand, de video die stand-by stond voor de serie ‘Brideshead Revisited’, werd zwart. We spoedden ons naar buiten om te zien of alleen onze lampen gedoofd waren. Op Straat ontmoetten we een groot aantal lotgenoten, die met dezelfde gedachte naar buiten waren gekomen. Onmiddellijk werd ik bevangen door een warm saamhorigheid gevoel Dat is toch echt de Westwijk, dacht ik tevreden. Niet alleen slaan daar regelmatig de stoppen door of valt de telefoon uit, maar dat wijkgevoel hè? Alles werkt mee om het warme wijkgevoel te bevorderen. Binnen de kortste keren zag je overal kaarsjes branden. Nergens meer dat koude zonnebanklicht of flakkerende tv-schermen. Over de balkons heen hingen mensen te praten, boeken werden bij olielampjes tevoorschijn gehaald. Ik hoorde hoe tafelvoetbal en sjoelbakken weer in gebruik werden genomen. Zelfs de auto’s vermeden te toeteren. Met een schuin oog hield ik de winkels in de gaten, waar de alarminstallatie natuurlijk ook niet meer werkten. Maar alles was veilig, zelfs de snelle dieven toonden respect voor dit Westwijkevent. Want het was een Westwijk gebeuren. Een telefoontje (niet met de draagbare natuurlijk) naar een vriendin in Oost bevestigde het: alleen in onze wijk was het donker neergedaald.

Eigenlijk was het wel een beetje vreemd. Hoe langer ik over nadacht, hoe vreemder het werd. Waarom hadden uitgerekend deze week alle supermarkten hun kaarsen in de aanbieding gedaan? En wat deden ineens die manden met tuinfakkels bij Blokker? Batterijen, acculaders, zaklantaarns, allemaal in de reclame... Ik besef dat het vernieuwingsproject van de Westwijk nauwgezet wordt gevolg.  Zal het wijkgevoel behouden blijven, ook al komen er steeds meer dure woningen? Waren deze uren van duisternis een geheime test? Of zelfs een opgezet plan ter bevordering van de saamhorigheid? Handelde Eneco in opdracht van het gemeentebestuur?
Hoe dan ook, het had wel wat.  De rust van het donker, de intimiteit die erdoor ontstond,  de warmte van kaarslicht en de radio- en tv-stilte. Alle plannen die bijgesteld moeten worden, of gewoon losgelaten. Eventjes is het vakantie voor de hele wijk. Misschien moeten we niet alleen aan een autoloze zondag denken, maar aan een elektriciteitsloze avond, eens in de maand of zo. Om te beginnen ergens op een mooie zomerdag, niet te koud of te warm, als de hemel helder is en de sterren zichtbaar. Wat dachten jullie ervan?
 

9-11
“Ze moesten alle geloof overboord zetten’ beet iemand me fel toe, alsof ik hoogst persoonlijk verantwoordelijk was voor de aanslagen in New York en het geweld dat daaruit aan het voortkomen is. Wat te antwoorden? Ik zou haar kunnen vertellen, dat Rusland een eeuw lang alle godsdienst had verboden met nog grotere onderdrukking als gevolg. Ik zou kunnen ingaan op de ellendige resultaten van ons eigen Westerse vooruitgangsgeloof waar de wereld ziek van wordt en Afrika aan sterft. Dat is weliswaar geen godsdienstig geloof: maar we geloven er wel heilig in.
Ik zag echter ook de angst in haar ogen en het gevoel van machteloosheid. Als je maar iets de schuld kunt geven, dan voel je je al beter. En die angst en machteloosheid herken ik wel. Nu komt het erop aan:
laten we ons door de angst regeren of juist inspireren? Wat mij betreft. helpt het geloof bij dit laatste.

Ik laat me inspireren door Mohammed zelf die zei: ”Help je broeder, of hij nu kwaad doet of dat hem kwaad wordt aangedaan.” Ze vroegen hem: Iemand helpen die kwaad wordt aangedaan, dat is duidelijk. Maar hoe kunnen we de dader van kwaad helpen?” Hij antwoordde:
“Door hem te weerhouden van het doen van kwaad.”
De bron van de moeilijkheden in de wereld is natuurlijk niet het geloof; maar de angst en zelfzucht van
mensen. Ikke, ikke en de rest kan stikken. Waar dat regeer, in het westen of in het oosten, daar kan het niet anders of het gaat mis. Of we bewonen en delen de wereld samen, of we blijven er een hel van maken.

Een verschrikkelijk egoïstisch mens stierf en ging naar de hel. Haar beschermengel kwam voor God en zei: “Zij heeft toch wel één goede daad gedaan: ze heeft eens een ui weggeven aan een arme bedelaar.” God herinnerde de engel er maar niet aan, dat ze de ui eigenlijk uit het raam had gesmeten en dat het een rotte was geweest, maar zei:
“Goed, je mag de ui gebruiken om haar Uit de hel te trekken.” De engel hing de ui over de rand van de hel. De vrouw klampte zich eraan vast en werd omhooggetrokken. Maar de anderen om haar heen grepen haar vast en riepen: ”Wij ook!” De vrouw begon wild om zich heen te schoppen en gilde: “Voor mij alleen, voor mij alleen!” Zoveel zelfzucht kon de ui niet dragen en brak af.

Soms vraag je je af: zou het ooit nog beter worden? Wanneer komt de dag dat het licht echt doorbreekt? Zo vroeg een leerling eens aan de rabbijn: ”Wanneer moeten we het morgengebed bidden, wanneer weten we dat de ochtend echt is aangebroken? Is het als we een koe van een schaap kunnen onderscheiden?” De rabbijn antwoordde ontkennend. “Is het dan als we uit de verte kunnen zien of er een dadelboom of een vijgenboom staat?’ vroeg de leerling weer. ”Nee”, antwoordde de rabbi opnieuw. “De morgen breekt aan, als we in het gezicht van onze medemens onze broer of zuster kunnen herkennen.”
Er is nog een hoop te leren voor ons als mensen. De schaduwkanten van onze eigen persoon komen vanzelf boven als we ons bedreigd voelen. Totdat we ieder voor zich in staat zijn om met onze eigen haat en angst en jaloezie om te gaan, zal deze wereld een me gsel van geluk en leed blijven, van haat en liefde. Werkelijk mens zijn - en niet alleen maar dieren die achter hun instincten aan lopen — is nog een lange weg.
En dus, als iemand mij vraagt: “Waarom laat God dit allemaal toe?”, vermoed ik dat God hetzelfde aan ons vraagt. Ik hoop maar dat Hij het niet met ons opgeeft...
Het is de hoogste tijd voor een echt tegenoffensief: vertrouwen tegenover angst. Betrokkenheid tegenover onverschilligheid. Hoop tegenover wanhoop. Liefde tegenover haat. Er is geen weg terug naar een wereld waar elk volk in afgesloten thuislanden woont. Er is alleen een weg vooruit. Nu komt het erop aan. Gelooft u dat het kan?
 
TSIEMTSOEM
Tsiem-tsoem. Dat is geen Chinees gelukskoekje. Tsiem-tsoem is het jezelf terugtrekken om de ander ruimte te geven. In het jodendom wordt dit over het begin van de wereld verteld: eerst was er alleen God. Maar God die liefde is, verlangde naar relatie. Om plaats te maken voor iets wat niet hijzelf was, moest hij in zichzelf een ruimte maken, een open plek waar wij konden ontstaan. Hij trok zich samen en de schepping werd geboren. Tsiem-tsoem: de voorwaarde voor alle relaties.

“We kunnen nog iets met hormonen proberen”, zei de gynaecoloog, maar veel keus had ik eigenlijk niet. Verwijdering van de baarmoeder is de beste optie gezien mijn klachten. Dus ben ik in niet-zo-blijde verwachting van een operatie. Als je zwanger bent, dan zie je ineens alleen maar zwangere vrouwen. En nu struikel ik bijkans over de vrouwen die dezelfde operatie hebben ondergaan. Zusterschap in het baarmoeder lief-en-leed, het doet me goed. Een merkwaardig idee om straks baarmoederloos te zijn. Het orgaan heeft haar diensten bewezen to volle tevredenheid, dus dat is het ‘m niet. Maar het heeft toch wel een ander gevoel dan mijn blindedarm die ik ook al kwijt ben.

Baarmoeder. Het Hebreeuwse woord ervoor heeft dezelfde oorsprong als het woord voor barmhartigheid. En dat is een mooie gedachte. Barmhartigheid is dus zoiets als ruimte maken voor een ander in jezelf. Zoals een zwangere vrouw een ander mens in zich draagt. Tsiem-tsoem. Echte barmhartigheid schept ruimte voor het zichzelf-zijn van de ander. Daarom houdt echt ouderschap niet op: zijn we niet voortdurend bezig om onze kinderen groeiruimte te geven? Om hen niet op te zadelen met onze eigen verwachtingen of frustraties? Ik heb mijn baarmoeder niet langer nodig voor mijn kinderen, maar wel barmhartigheid.

Naar aanleiding van 11 september heeft de gemeente een convenant afgesproken met allerlei groeperingen in de Vlaardingse samenleving. De eerste afspraak is: in onze eigen organisaties open te staan voor andere culturen. Dat is een scherpe afspraak. Want het is niet moeilijk om andere organisaties toe te staan ergens een plekje te hebben. Maar binnen in onze eigen clubjes is het een ander verhaal. Om Nederlandse vrienden op je galerij te maken. Om Turkse jongens een echte kans te geven in het elftal. Om je eigen geloof te delen en niet op te dringen. Om respect te geven én te vragen. Om dat te kunnen doen hebben we tsiem-tsoem nodig: baarmoeder-barmhartigheid.

Het wordt kerst: het verhaal van Gods komst in deze wereld, zichtbaar in een mensenkindje. Er was geen plaats in de herberg voor Jezus en dat is er eigenlijk nog steeds niet. God heeft ooit ruimte gemaakt voor ons. Maar waar is er ruimte voor God? Alleen waar mensen zich barmhartig terugtrekken om plaats te maken voor de ander en voor de Ene. Een zalig tsiem-tsoem gewenst!

Sporen van God
Kun je iets van God merken ? Misschien wel.
Map
Info