ECOLOGISCHE SPIRITUALITEIT
De natuur als leerboek van God wordt door steeds meer mensen gelezen. Van oudsher is ook voor het christendom de natuur een belangrijke toegangsweg tot God geweest. Meer dan ooit staat echter de hele natuur, de dieren, de aarde, de lucht en de zeeën onder druk van onze zogeheten beschaving. Hoogste tijd voor een: ECOLOGISCHE SPIRITUALITEIT.
Mens centrum van de kosmos?
Het christelijk geloof gaat altijd maar over de MENS. Alsof wij het centrum van het universum zijn. Maar we zijn maar één soort op deze aardbol, een vernietigend soort ook nog. En dat op een onbeduidend planeetje ergens aan de rond van de kosmos. Ecologische spiritualiteit verzet zich tegen de houding waarin alles onderworpen is aan de mens. Ze stelt het christendom en het humanisme onder kritiek. Binnen de brede beweging van ecologische spiritualiteit zijn een aantal elementen te onderscheiden. Scheppingstheologie wil de openbaringskracht van de natuur opnieuw recht doen. Luther bv. zag in dieren de “voetstappen van God”.
Veel mensen beleven meer van God aan een wandeling in de natuur dan in een kerkdienst. Dier-theologie is in opkomst: theologie die probeert het dier een eigen plek te geven in het christelijk denken. Mensen zijn toch verwant aan dieren? Gods schepping omvat niet alleen mensen maar ook planten en dieren. Zijn dieren niet weerloos tegenover de mens en geloven we niet dat Gods barmhartigheid zich nu juist uitstrekt naar alles wat weerloos is? Franciscus van Assisi onderwees een andere omgang met schepping die nog steeds wereldwijd navolging vindt. Steeds meer jongeren voelen zich aangesproken tot vegetarisch leven, ook uit verzet tegen de bio-industrie. Godsdiensten als het boeddhisme verkondigen een algemeen verbod op het doden van leven. Past dat ook niet beter bij de navolging van Christus?
Milieuspiritualiteit neemt het op voor de bedreigde aarde. Gods opdracht tot rentmeesterschap van de aarde betekent goed beheer, geen uitbuiting. De aarde wordt aangetast door vervuiling, uitputting van de grond, zure regen, aantasting van de ozonlaag, de mens test producten op levende dieren en verbruikt de grondstoffen in hoog tempo, regenwouden worden gekapt en radioactief afval hoopt zich op. Hoe komt het toch de mens zo slecht met zijn omgeving omgaat?
kritiek
Het Westen is sterk beïnvloed door het christendom en het humanisme. In sommige stromingen van ecologische spiritualiteit klinkt harde kritiek op de al dan niet bedoelde gevolgen daarvan. Het christendom heeft de natuur ontgoddelijkt. Monotheïsme (één God) heeft het veelgodendom en de natuurreligies verdrongen. De mens wordt als heerser over de natuur aangesteld. Alleen de mens heeft een ziel. De zwarte mens en de vrouw hadden lange tijd volgens de heersende christelijke opvattingen wel geen ziel, maar dat is inmiddels bijgesteld (aan het dier wordt nog steeds geen ziel toegeschreven). Met de natuur heeft de mens een gebruiksrelatie. Openbaring van God komt via het Woord en niet via de natuur.
Vooral de protestanten benadrukken dat alleen de bijbel gezaghebbend over God kan spreken, niet de natuur. Verder is het aanvoelen van het leven veranderd onder invloed van de joods-christelijke traditie. Deze legt grote nadruk op het belang van de heilsgeschiedenis: dat wil zeggen: geschiedenis vertoont een voortgaande lijn met een duidelijk doel. Maar de natuur wordt gekenmerkt door een kringloop, een cyclische beweging. Steeds weer komt het zelfde terug: geboorte, leven, sterven, zomer, herfst, winter, lente. Als we alleen maar in een opgaande lijn geloven, kunnen we maar moeilijk grenzen aanvaarden. En dat heeft veel negatieve gevolgen.
Waar het christendom nog aandacht heeft voor de naaste, wordt het humanisme bekritiseerd omdat het de individuele mens centraal heeft gesteld. De huidige mens bepaalt en verwerkelijkt zichzélf. Macht en ontplooiing is belangrijk, ontwikkeling, groei, beheersing, persoonlijke veiligheid. Daarom omringen de mensen zich met allerlei spullen maar voelen zich niet echt meer thuis op aarde. Vooruitgangsgeloof heerst. Het evenwicht tussen natuur en cultuur raakt steeds meer verstoord. Bovendien is door de Verlichting een splitsing gekomen tussen geest en materie. Het natuurlijke, het lichamelijke is ondergeschikt gemaakt aan het verstand, de geest. Materie heeft geen ziel en mag dus als object behandeld worden. Dat betekent een onderwaardering van het lichaam, moeite met emoties, onverschilligheid voor ‘dingen’, onderwaardering voor alles wat met natuur wordt geassocieerd – met alle gevolgen van dien. Maar onder invloed van dit technisch, controlerend denken worden zelfs mensen steeds meer gebruiksvoorwerpen.
Relatie
“Ecologische spiritualiteit is gevormd door ene wijze van denken en voelen die nadruk legt op de onderlinge verbondenheid van alle dingen, de intrinsieke waarde van alle leven, de continuïteit tussen menselijk leven en niet-menselijk leven, en het mededogen van God met alle leven”, aldus J. McDaniel die in 1990 een toonzettend boek over ecologische spiritualiteit schreef. Het kernbegrip is relatie. De mens hoort niet met de natuur om te gaan alsof het een ding is, een object, maar in verbondenheid. Sommigen zeggen: de natuur is aan het schreeuwen of kreunen (in barensnood zei Paulus al) of: zij onderwijst ons als een moeder. Dat wordt het meest uitgewerkt in de Gaia-beweging, die de uitspraak “Moeder Aarde” heel letterlijk neemt. In die gedachtegang is de wereld pantheïstisch: alles en iedereen is onderdeel van het goddelijke. God is in alles te vinden: aanbidding van bomen en sterren is weer terug van weggeweest.
De christelijke theologie heeft zich de kritiek van de Gaia-beweging aangetrokken maar een ander antwoord gegeven: pan-entheisme: God valt niet samen met de natuur maar bezíelt de natuur. Niet alleen de mens, maar op eigen wijze ook de rest van de schepping. De wereld is niet een soort uitgroei van God. Het natuurrecht van de sterkste is niet het recht van God.
Relatie is ook het kernbegrip in de christelijke theologie: maar als God en natuur samenvallen valt de relatie juist weg. Verbondenheid niet hetzelfde is als in elkaar opgaan, met elkaar samenvallen. Juist het verschil maakt relatie mogelijk. Het is de Geest van God die mensen verlost van hun egocentrisch leven en hen in staat stelt zich te verbinden met elkaar en de wereld. Weer een ander antwoord geeft proces-theologie: God is niet van eeuwigheid tot eeuwigheid dezelfde maar is met zijn schepping in een proces van ontwikkeling. God is niet meer wie hij was vóór de schepping. Zoals liefdespartners aan elkaar groeien, zo ook met God en zijn wereld. Ontwikkeling is het kenmerk van alles wat leeft. Waarom zou dat niet voor God gelden?
Ecologische spiritualiteit is volop in beweging en het laatste antwoord is nog niet gegeven. Maar het is belangrijk om in gesprek te gaan met de kritiek op het heersende denken, in christendom en cultuur. Onze eigen overleving staat op het spel.
Hoe wel?
Ecologische spiritualiteit roept op tot verantwoordelijkheid. Het is de hoogste tijd om in ons bewustzijn op te nemen dat wij onderdeel zijn van een samenhangend en fragiel geheel. De aarde heeft zorg nodig. Recht, eerbied, integriteit, dat zijn de waarden die onze keuzes dienen te bepalen, in de omgang met eten, natuur, handel etc. Bevrijding moet voorop staan in het omgaan met de natuur. Momenteel is uitbuiting en onderdrukking de norm: wij zetten de wereld naar onze hand zonder zicht op de wereldwijde of langdurige gevolgen. Zonder direct in een doemscenario te vervallen begint de noodklok toch echt te luiden.
Andere denkers zeggen: de aarde is een thuis dat we nog niet ontdekt hebben. We hebben nog een ontdekkingsreis te maken.
Matthew Fox in zijn boek over schepping en spiritualiteit, grijpt terug op de aloude “vier wegen tot God” : de via positiva: “in respect, ontzag, bewondering, in het raadsel van de natuur en alle levende wezens en al het zijnde, die alle een ‘woord van God’ representeren”; de via negativa, in de duisternis, in het niets, in de stilte en de ontlediging, in de overgave en het nietsdoen, in de pijn en het lijden” – ook dat is een pad naar God. Het derde pad is de via creativa: in wat we maken en scheppen, in de werking van onze verbeeldingskracht, in wat we dromen en tot stand brengen. Daarin ontdekken wij als medescheppers, de Schepper. En: “Wij ontmoeten het goddelijke in het verlichten van het lijden, in het bestrijden van onrechtvaardigheid, in ons streven naar evenwicht ook in maatschappij en geschiedenis, in de viering die zich voltrekt als mensen die strijden voor gerechtigheid, die trachten te leven in wederkerigheid met anderen, samenkomen voor lofprijzing en dankzegging voor de gave van het leven en de gave dat zij samen mogen zijn. Dit is het vierde pad, de via transformativa.”
Tot slot
De natuur is voor veel mensen een toegangsweg tot God geweest. Dichters bezongen de ‘tale der blomme’ (Gezelle), Franciscus bezong broeder zon en zuster maan (om het maar niet over zuster dood te hebben – Gez. 400), Hildegard van Bingen noemde de natuur een spiegel van Gods aanschijn. Voor Teillard de Chardin was het een mystiek milieu. Voor velen brengt een wandeling in de natuur hen dichterbij God dan een kerkdienst (hoewel ze aan de andere kant zonder kerk niet zouden weten van de God die hemel en aarde gemaakt heeft). Het wordt tijd dat de natuur wordt herontdekt in haar sacramentele waarde. Kees Waaijman pleit voor een beeldend spreken over de natuur zodat zij haar symbolische kracht weer kan terugvinden. Alleen zo kan de natuur weer ervaren worden als bezield en doorgeest. “Binnen de christelijke traditie wordt deze doorgeeste natuur gezien als kosmische Christus, lichaam van God, icoon van zijn gestalte, afdruk van zijn handen, plaats van transfiguratie, sacrament van God.”
Eerder verschenen in Onderweg, 2005
Bronnen o.a. : Spiritualiteit, vormen, grondslagen, methoden, Kees Waaijman, Kok Kampen 2000
Matthew Fox, Schepping en spiritualiteit – gaven tot bevrijding. Meinema 1991.