Onderscheiding - Wijsheid van Cassianus
Weten wat van God komt en wat niet. En dan gaat het natuurlijk niet over keuzes die duidelijk zijn, omdat ze een ander overduidelijk schade berokkenen. Onderscheiding is vooral nodig als het gaat over mensen, dingen, opvattingen, wegen en keuzes die er goed en aantrekkelijk uitzien. Over plannen of over kansen in het leven, over besluiten die je te nemen hebt. Zijn ze een uitnodiging van God, of liggen ze voornamelijk in het verlengde van je eigen schaduwkanten en verborgen verlangens? Voeren ze naar God toe of van God af? Maar ja, hoe kom je daar achter?
Eén van de beroemdste woestijnvaders: Cassianus, vergelijkt iemand die geleerd heeft om te onderscheiden met een bekwame geldwisselaar. Er zijn vier punten waar een goede geldwisselaar op let:
· is het muntstuk wel van echt goud?
· staat de juiste afbeelding op de munt?
· uit welke goudslagerij komt de munt vandaan?
· heeft de munt het juiste gewicht?
Cassianus past dit voorbeeld toe op geestelijke onderscheiding.
Als je probeert de weg van God te volgen, wees dan bedacht op schone schijn. Wees nuchter en kijk zo objectief mogelijk. Is wat er zich aandient echt iets dat je op de weg van het leven en op je eigen voeten zet, of gaan de mooie woorden, de sterke uitstraling, of de schone beloften met je op de loop? Zijn de ideeën en praktijken door het vuur van de ervaring en de traditie gelouterd? Zijn ze door de moeilijke vragen en de twijfel heen gegaan? Zelfs (en juist) een mooie religieuze verpakking kan schone schijn zijn. En bedenk: God is vaak te vinden in dat wat mensen verwerpen..
Welk kenmerk draagt de praktijk die zich aandient? Werkt het bevrijdend en heelmakend? Ook juiste en redelijke opvattingen kunnen onderdrukkend en kleinmakend uitwerken. Gods weg maakt vrij van alle slavernij en dat behoort wel het perspectief te zijn.
Waar komt het vandaan, het plan, de idee, de opvatting, de uitleg, de keuze? Wat is het hele plaatje, de context? Past wat ik wil gaan doen wel bij mijn of de ander’s menselijke maat? Overvraag ik mijzelf of mijn omgeving? Is er een mogelijkheid tot correctie of wordt er van alles doorgedramd (of doe ik dat zelf)? Hoeveel openheid van zaken is er?
En tenslotte: kan het de toets van de weging doorstaan? De weegschaal van de deugdzaamheid die door de bijbel wordt aangegeven en altijd weer bij de tijd gebracht in de levende traditie van de kerk. Maar dan wel met wijsheid toegepast. Want een munt kan slijten door het gebruik en een goede geldwisselaar houdt daar rekening mee: wat klopt voor de éne munt klopt niet automatisch voor de ander. Wat een goede praktijk kan zijn voor iemand die levenslang gelovig is, is niet de norm voor de jonge vurige bekeerling, of de randkerkelijke zoeker.
Goed kunnen kiezen is beseffen dat al ons kennen onvolledig is – dat mag bescheiden én vrij maken. Vrij om steeds onze eigen inzichten in te brengen én bescheiden genoeg om bij te leren, in gesprek met elkaar. Op zoek naar goud..