Levende liefdesvlam
door Johannes van het Kruis
een bespreking
Dit is het laatste deel van de hertaling van de werken van Jan van het Kruis, de beroemde Spaanse dichter en mysticus uit de 16e eeuw. Er staan heldere inleidingen in van o.a. Hein Blommestijn, Jos Huls en Carmen Fotescu, en de teksten zijn voorzien van een uitgebreid en degelijk notenapparaat. Ook staat er achterin een behulpzame verklarende woordenlijst van de meest voorkomende mystieke termen. Het is fijn dat de Spaanse tekst bij de gedichten staat – zo kun je de klank en het prachtige ritme proeven van het origineel. De heldere klanken van het Spaans lenen zich meer voor de hartstochtelijke taal van het gedicht dan het Nederlands. Helaas en onbegrijpelijk is het origineel van Levende Liefdesvlam niet opgenomen.
Levende liefdesvlam is een commentaar op een gedicht van dezelfde naam. Jan van het Kruis moest enige weerstand overwinnen, zo vertelt hij zelf, omdat het over de intieme omgang met God gaat. Daarvoor schieten nu eenmaal alle woorden tekort. Maar Doña Ana de Peñalosa, een adellijke weduwe die bij kloosterstichtingen betrokken was, wil meer weten over de vereniging met God en het proces van omvorming van de ziel. Ten behoeve van haar geestelijke begeleiding doet Jan van het Kruis een poging.
De kern van zijn bezwaar komt regelmatig terug in dit werk. Het geestelijke kan niet door het zintuigelijke worden verstaan – maar we hebben geen andere taal. We relateren Godservaringen aan wat we al kennen om erover te kunnen vertellen. Maar dat klopt niet. Dit is het dilemma van de mysticus: zijn omgang met God vraagt om ervan te getuigen – maar alles wat je zegt is al teveel. ‘De ziel komt tot God eerder door niet te begrijpen dan door te begrijpen.’
‘O vlam van liefde levend / die teder wondt / het diepste midden van mijn ziel / want niet meer kwellend ben jij / voleind nu, zo jij wilt / scheur de sluier van dit zoete treffen.’
Deze eerste strofe maakt duidelijk dat deze woorden niet voor een beginneling in het geloof zijn geschreven. Meditatie, het ontwikkelen van deugden, het louteren van je karakter, dat is allemaal al een tijd bezig. Maar er komt een tijd dat eigen inspanningen plaats moeten maken voor passieve ontvankelijkheid, omdat God zelf het werk aan je wil verrichten. Jan van het Kruis gaat tekeer tegen geestelijke begeleiders die dat niet doorhebben. ‘En dan komt er een geestelijke begeleider die alleen kan hameren en beuken met de vermogens als een smid’. Dat is iemand die niets meer weet en kent dan dat een mens zichzelf moet inspannen op de weg van het geloof.
Maar God wil de natuurlijke vermogens uitzuiveren en onze smaak in Hem opvoeden. Dat doet Hij door alles wat we voorheen aan Godservaringen, genot en inzichten hadden, weg te nemen. Verstand, wil en geheugen worden leeggemaakt zodat ze kunnen ontvangen wat ze niet begrijpen, niet voelen, niet kunnen voorstellen. ‘Want omdat God vormloos en beeldloos is, gaat het veilig wanneer het (geheugen) ontledigd is van vorm en beeld, en nadert het God’.
Het gaat om het ontwikkelen van een subtieler innerlijk aanvoelen. Hij vergelijkt het met het manna in de woestijn, dat voor de Israëlieten smakeloos was omdat ze terugverlangden naar de knoflook van Egypte. ‘De smaak van dit manna zal men niet proeven als het nog met een ander genoegen of iets anders verenigd is, want het is zo zoet dat het smelt op de tong’.
Nietsdoen dus – in open aandacht en liefde voor God. ‘Een beetje van wat God in dit heilig nietsdoen en deze heilige eenzaamheid in de ziel bewerkt, is een onschatbaar goed. (-) Ook al merkt men die kleine hoeveelheid dan niet zozeer, te zijner tijd zal het oplichten. Maar dit tenminste zal de ziel op dat moment kunnen voelen: vervreemdheid en vreemdheid ten aanzien van alle dingen.’
Laat je niet van de wijs brengen door geestelijke begeleiders die dat niet snappen, en ook niet door de duivel die je graag terug brengt naar eigen inspanningen, of door jezelf omdat dit proces van loutering je wanhopig maakt. ‘Lampen van vuur’ gaan schitteren in de diepe krochten van de ziel, zegt Jan van het Kruis. Afgrondelijk zijn de innerlijke zintuigen die de Oneindige God doet ontwaken. Ze worden toegerust om net zo oneindig te ontvangen en te genieten.
Nu kan de ziel God beminnen met de mateloze liefde welke zij nu in staat is te ontvangen. ‘Zo komt er tussen God en de ziel wederzijdse liefde tot stand.’ Jan van het Kruis eindigt het gedicht met deze woorden: ‘In jouw genotvol ademen / van goed en heerlijkheid vol / hoe teer maak jij mij verliefd!’ Om eraan toe te voegen: over dat ademen van God (-) spreek ik niet graag en ik wil het ook nu niet. Want ik zie helder in dat ik het niet kan zeggen.’
In de hierna volgende gedichten omspeelt hij wat hij in zijn latere commentaren uitwerkte. De kleinere werken zijn voortgekomen uit zijn taak als geestelijk begeleider. Ze zijn vooral praktisch van aard, vaak uitspraken en spreuken die verzameld zijn door de mensen aan wie hij ze schreef. Woorden van licht en liefde en ook Graden van volkomenheid doen denken aan de verzameling van Thomas van Kempen. ‘De deugdzame ziel, alleen en zonder leraar is als een smeulende houtskool die alleen ligt. Zij zal eerder afkoelen dan ontbranden.’ ‘Ik ken Jou niet, o mijn Heer omdat ik altijd nog zaken wou kennen en me daarin wou vergenoegen’. ‘Voel een grote pijn om elk ogenblik dat verloren ging of voorbij ging zonder God lief te hebben’.
Omvorming in liefde geeft raad aan verschillende zusters terwijl Voorzorgsmaatregelen aan kloosterlingen is gericht, net als het advies dat hij gaf omtrent een al te dweperige zuster. Het boek eindigt met de schets die Jan van het Kruis tekende als hulpmiddel bij de meditatie: de berg van volmaaktheid.
Levende liefdesvlam is hét boek voor iedereen die vastloopt op de eigen geloofsweg maar toch blijft verlangen naar God. Het staat vol raadgevingen die je helaas niet vaak hoort.
Levende liefdesvlam, gedichten, brieven, kleinere werken, door Jan van het Kruis, vertaald door Cees Bartels en Kees Waaijman, mystieke werken 4, Carmelitana, Gent 2024