Mensen zijn kwetsbaar. Ze bouwen muurtjes rondom zichzelf vanuit hun onzekerheid en angst. En dan gebeurt er iets dat die muurtjes doorbreekt. Neem het bijbelse voorbeeld van Paulus op weg naar Damascus om de christenen te vervolgen. Ineens ziet hij een licht en wordt van zijn paard gegooid. De goddelijke werkelijkheid breekt door. Je beseft ineens: ik word onvoorwaardelijk bemind. Niet iedereen wordt van zijn paard gegooid en ziet een licht natuurlijk, maar dit is wel het patroon waaraan je een doorbraakervaring kunt herkennen.
Wij mensen hebben een overlevingsdrift. Ik heb geen greep op mijn bestaan, dus construeer ik een werkelijkheid die mij schikt. Maar ik ben niet wie ik denk dat ik ben. De wereld is niet zoals ik denk dat deze is. God is niet wie ik denk dat Hij is. Doorbraak gebeurt als die valse werkelijkheid in elkaar stort. Dat gebeurt vaak door een crisis. Denk bijvoorbeeld aan wat er gebeurt in Oekraïne, of Gaza. Op die puinhopen komt de vraag naar boven: is dit de werkelijkheid? Alle vorige ideeën over mijn leven zijn weggevallen. Het besef komt boven: wie ik ben is onbegrijpelijk. De werkelijkheid is onbegrijpelijk. Het bestaan zelf is een wonder.
Wanhoop als je valse werkelijkheid in elkaar stort kan de ruimte worden voor een nieuw besef, van een Werkelijkheid die groter is dan de werkelijkheid. Er gebeuren altijd kleine dingen die je daarop wijzen.
Ik kreeg, toen ik 19 was, een hersenbloeding en lag voor het eerst van mijn leven in het ziekenhuis, onder dreiging van de dood. Ik was vol van zelfmedelijden, heel normaal natuurlijk. Een verpleegster zag dat en schreef iets op de spiegel die bij de deur hing. Ik kon het vanuit mijn bed niet lezen en moest aan een bezoeker vragen wat erop stond. Ze had geschreven: Je bent niet de enige, er zijn hier mensen nog veel erger aan toe. Zo wees ze me op een grotere werkelijkheid dan het kleine wereldje waarin ik met mijn probleem in opgesloten was. Dit soort dingen gebeuren altijd als je werkelijkheid in elkaar stort. Een zin, een krantenartikel, iets dat gebeurt en je ineens aanspreekt.
God gebruikt altijd toevalligheden om tot ons te spreken. Gisteren kwam ik een fazant tegen toen ik aan het wandelen was. Die stond op de weg alsof die van hem was. We keken elkaar aan – en weer was ik verbaasd over fazanten en konijnen, over de wereld. Ik leef, er is leven! Het wonder van het bestaan, van het Zijn breekt door. Dat is voor mij God, al is dat woord niet echt belangrijk. Het leven is iedere seconde een wonder. God leeft in mij! Er gebeurt veel meer God dan we denken.
Kerken en kloosters worden gesloten, maar dat betekent niet dat God verdwijnt, integendeel. Er is meer kerk dan kerk. Treinconducteurs kunnen dan wel met meer geweld te maken krijgen, maar er zijn ook andere ervaringen. Overal kom je geloof tegen.
Laatst was ik in de trein en een meisje stond voor mij op om mij haar plaats aan te bieden. We keken elkaar aan en iets in haar ogen dwong mij haar aanbod aan te nemen, al kon ik best wel staan. Ook daar gebeurde God. Ik gaf eens les aan een groep predikanten die veel moeite hadden met leegloop en kerksluitingen. Ik vroeg hen: bezoeken jullie ook de kerk waar God is?
Kerken zijn te gemakkelijke structuren geworden. Al die afbraak is niet zo slecht: het zet een zoektocht in gang. Wie is God echt, los van alle religieuze omhulsels? We spreken te makkelijk over God. God is een constructie geworden. Al te vaak een lieve oude man. De taal waarin we over God spreken of zingen, is vaak een barrière om de echte werkelijkheid van God te herkennen. God past niet in de kerk. God is verschrikkelijk. O wee als je Hem tegenkomt. Door God bemind worden is verschrikkelijk. Jean de Saint Samson, de Franse mysticus uit de 16e eeuw zegt: ‘ik bega fouten en Jij neemt wraak op mij door mij te beminnen’. De liefde van God noemt hij: de wraak van God. Want het doorbreekt al mijn valse beelden – en dat is pijnlijk.
Als ik iemand tegenkom die zegt: ‘ik zoek mijn leven lang al naar God, maar kan hem niet vinden’, dan zeg ik: proficiat! De god die jij zoekt bestaat ook niet. Mensen zitten opgesloten in hun denken óver God. Ze komen hem niet tegen als hij hen ontmoet, zoals in een fazant, of een meisje in de trein. Ons lichaam is kwetsbaar en dat geeft onzekerheid. Maar ook juist je fysieke kwetsbaarheid kan het besef doen doorbreken: mijn leven is zomaar gegeven, een geschenk van onvoorwaardelijke liefde. Mijn hart klopt: dat is voor mij het gelaat van God.
De doorbraak van het besef van deze goddelijke werkelijkheid is niet altijd plotseling. Vaak gaat het geleidelijk, een langzaam proces. Er zijn kleine gebeurtenissen die op je pad komen, dingen die gezegd worden, die je meemaakt, die je constructies afbreken. Bijna iedereen lijdt aan een gevoel van niet gezien zijn, niet bemind. Maar onder alle pijn en trauma’s, alle lijden dat er is geweest, ligt een diepere laag: je bent van eeuwigheid bemind. Die laag kun je nooit kwijtraken. Het hele doel van geestelijke begeleiding is die laag weer te herinneren, of te beseffen.
Laat me eindigen met een voorbeeld van doorbraak uit de mystieke traditie:
Caterina van Genua vertelt hoe zij de eerste vijf jaren van haar huwelijk eenzaam en depressief was omdat haar man agressief, verkwistend, losbandig en egoïstisch was. Men raadt haar aan vaker in het openbaar te verschijnen opdat haar schoonheid bewonderd kan worden. Maar hiermee voelt zij zich evenmin gelukkig, want in haar hart overheerst het gevoel van de leegheid van alles. Op 22 maart 1473 wordt zij plotseling getroffen door de overweldigende aanblik van de liefde van God en haar eigen nietigheid. Zij is als verlamd. “Zij dreigt op de grond te vallen. Met een ontvlamde liefde schreeuwt zij vanbinnen: geen wereld meer, geen zonden meer. Als er op dat ogenblik duizend werelden geweest zouden zijn, dan zou zij ze weggesmeten hebben door deze vlam van vurige liefde die zij ervoer.”
Haar leven is op slag grondig veranderd. Deze totale ommekeer bepaalt in het vervolg al haar doen en laten. Zij gaat een hard leven van ontberingen leiden. Zij neemt de zorg voor armen en zieken op zich. In het ziekenhuis van San Lazzaro bezoekt en helpt zij de melaatsen.
eerder verschenen op theologie.nl