Preek als inwijding
Mystagogie
Er zijn allerlei soorten preekvormen die men geestelijke begeleiding zou kunnen noemen. In zekere zin bedoelt iedere preek de mensen handvaten te geven op hun weg door het leven vanuit het gezichtspunt van de bijbel. Toch bestaat er een specifiek soort prediking die gericht is op de spirituele begeleiding van gelovigen. Dit soort preken wordt mystagogisch genoemd. De naam is ontleend aan de Paascatechesen van Cyrillus van Jeruzalem, die in de 4e eeuw na Christus pasgedoopten inwijdde in de geloofsmysteriën die ze in de Paasweek hadden ondergaan. De recente heruitgave van mystagogische preken van Eckhart, Augustinus, Tauler, Suso, Bernardus van Clairvaux - om er maar een aantal te noemen - geeft aan dat de behoefte aan dit soort Schriftuitleg ook vandaag bestaat. Een mystagogische preek heeft tot doel de inwijding van de hoorder in het mysterie van de Godsrelatie. Met andere woorden: een preek die het bestaan doorzichtig maakt tot op het geheim van God. En inwijding wil zeggen: je hoort niet alleen iets, maar het dóet je wat. Hier liggen een aantal vooronderstellingen aan ten grondslag:
- de Godsrelatie is ervaarbaar;
- het is een mysterie, dus niet toegankelijk voor de gewone zintuigen of het gewone verstand;
- aanknopingspunt is de menselijke ziel;
- het is de Geest van God zelf die het Woord werkingskracht verleent.
Ziel
Mystagogische preken hebben dus een specifieke inhoud: het gaat over het verhelderen van de geestelijke weg, vanuit de Schrift. Wat gebeurt er met mensen wanneer God hen gebeurt? Welke valkuilen kom je tegen op de weg van het geloof, welke hindernissen, welke beproevingen, welke krachten werken op je in? Hoe geven mensen ruimte aan de invloed van de Geest? De omgang van God met de ziel is dus een kenmerkend thema. Nu is dit niet alleen een innerlijk gebeuren maar betreft de hele mens. De ziel van de mens wordt uitgedrukt en zichtbaar in het levensverhaal, stelt Tjeu van Knippenberg in zijn boek Existentiële zielszorg[1]: dwars door de gebeurtenissen in tijd en ruimte heen. De ziel van de mens is de antenne voor zingeving, de antenne voor het Woord dat God spreekt door middel van de gebeurtenissen van het leven. In het model van v. Knippenberg wordt de ziel van mens gezien als het domein waar de naam van de persoon wordt verbonden met de Naam van God. Hij noemt de ziel een grensinstrument: daar waar tegengestelden tegelijk aanwezig kunnen zijn. Tijd en eeuwigheid, God en mens, lichaam en geest, leven en dood etc. Inderdaad vinden we in de zogeheten mystagogische preken veel paradoxale taal. Als de verborgen omgang met God en de menselijke ziel verhelderd en begeleid wil worden, dan kan het niet anders of de taal bereikt de grenzen van haar vermogen.
Dat betekent overigens niet dat preken alleen over het individu gaan. Ook een kritische doorlichting van de culturele of maatschappelijke situatie kan thema van een mystagogische preek zijn. Ook culturen hebben een ziel. Maar ook daar zal het om perspectiefwisseling gaan: om de werkelijkheid met Gods ogen te zien en niet via de normale op zelfbehoud gerichte manier van kijken. Het zal geen moralistische preek zijn maar onthullend van Gods werkzaamheid temidden van het menselijk bestaan. Er zijn protestantse preken uit crisistijden, zoals sommige van Miskotte of Kaj Munk die men als zodanig zou kunnen aanduiden. Over het algemeen lijkt het alsof protestanten meer vanuit de ‘volksopvoeding’ (dus lerend aan een hele groep tegelijk) preken dan katholieken, die meer de persoonlijke Godsrelatie centraal stellen. Bij protestanten wordt de objectiviteit van de openbaring meer gekoppeld aan de bijbellezing en bij katholieken meer aan de hele liturgie en het eucharistisch ritueel. Maar in beide gevallen gaat het om het behoud van de tegenover-functie – het “Woord van de Andere kant.” En in beide gevallen geldt dat objectiviteit alléén niet genoeg is: het gaat om de uiteindelijke doorwerking van het Woord op persoonlijke wijze in het bestaan van ieder afzonderlijk mens. De thematiek van een mystagogische preek heeft dus betrekking op de binnenkant (ziel) van het individuele of collectieve verhaal.
Lectio divina
Mystagogische preken hebben niet alleen een eigen thematiek maar ook een eigen vorm. Het doel is niet uitleg of aanzegging, maar inwijding. Dat spreekt over een weg die gegaan wordt. Vanuit de woenstijnvaders (Cassianus) en later de kloosters wordt de methode van de lectio divina aangereikt: de viervoudige schriftlezing van lectio, meditatio, oratio en contemplatio. Wij verdiepen ons in het Woord en spannen ons in, maar uiteindelijk neent het Woord het initiatief van ons over.[2]
Lectio divina is Schriftlezing die van buiten naar binnen en dan weer naar buiten gaat. De uiterlijke vorm komt eerst in de lectio. Met aandacht lezen, hardop uiteraard, precies wat er staat, hoe het er staat; de woorden niet alleen in gedachte horen, maar laten klinken en met de mond proeven.
Onder meditatio valt de studie: exegese, hermeneutiek, het raadplegen van commentaren, maar ook het laten doorwerken, het ‘bij de tekst verwijlen’, het meditatief overdenken in de prediking.
Oratio neemt dit verwijlen nog een stap verder. De overweging van de Schrift voert tot gebed, wordt tot gebed. De eigen ervaring, het eigen levensverhaal in gesprek met de Schrift leidt naar een gebed: een roep om hulp, een uitdrukking van berouw of verlangen, een lofzang en uiteindelijk de stilte van het woordeloos aanwezig zijn in het besef van Gods nabijheid. Dan kan het gebeuren dat het initiatief overgenomen wordt door de Geest van God die mensen aangrijpt. Dit is het eigenlijke mystieke moment, de contemplatio, ook wel het ingestorte gebed genoemd. Soms is dat een plotseling inzicht, of een beeld dat iets duidelijk maakt, het begrijpen van een aspect van het eigen gedrag of leven, of een dieper inzicht in wie God is of wat hij doet. Het Woord waarmee werd begonnen, schrijft zich nu in het eigen hart en dát wordt gelezen. De lezing wordt voltrokken, in zekere zin worden mensen zelf ‘woord van God’. Het gaat dan niet om een woord dat we hébben, maar dat we zíjn – het doortrekt handel en wandel. Deze omkering van perspectief is het uiteindelijke doel van de Schriftlezing.
Vorm
Het zal duidelijk zijn dat alleen de preek niet een hele inwijdingsweg kan zijn. De hele liturgie vormt deze inwijdingsweg, compleet met lezing, overdenking, gebed, toe-eigening in de Tafelviering en de stilte waarin God zelf zich kan uitspreken in de ziel van ieder mens. Staan, zitten, knielen, handen heffen, naar voren komen, het zijn allemaal uitdrukkingen van beweging. Het doel van de lectio is geen hoofdkennis maar verlichting van het leven door de Geest van God, werkzaam aanwezig waar twee of drie in Jezus’ naam samen zijn. Een mystagogische preek zal zich bewust in deze beweging voegen en heeft dan ook een meer ritueel element dan bijvoorbeeld een leerrede heeft. Liturgische bekwaamheid is daarom belangrijk: houding, stemgebruik, samenhang tussen liederen, gebeden en rituelen. Er wordt een gevoeligheid gevraagd voor de beweging die er in de liturgie gemaakt wil worden. Dit heeft ook een aantal gevolgen voor de vormgeving van de preek.
Het taalgebruik zal meer beeldend zijn omdat beelden meer betekenislagen hebben dan definities. Net als in poëzie gaat het om weinige juiste woorden, niet om veel van hetzelfde. Woorden met oproepende kracht, niet zozeer beschrijvend, misschien ook wel vervreemdende woorden, of provocerende uitspraken om het denken van de hoorder op het verkeerde been te zetten. Het gaat tenslotte om ‘aanvoelen’, eerder dan om begrijpen. Vaak zal er ook meer stilte in de verkondiging vallen om Gods Geest de ruimte te geven iets te laten ‘landen’.
Allegorie of typologie is kenmerkend voor de wijze van Schriftuitleg, vanaf Origines die daarin de joodse leeswijze van Philo overnam. De beelden van de bijbel worden herkend als uitdrukkingen van hoe God met de ziel omgaat. Deze vorm van bijbeluitleg moet dan ook niet begrepen worden als een alternatieve preekmethode die bestudeerd kan worden en eigen gemaakt, maar als een vorm die zich aandient aan het einde van de lange weg van lezing, studie, gebed en ontvankelijkheid. Deze laag van betekenis van de bijbel wordt ontsluierd aan de prediker in zijn of haar eigen omgang met God. Dáarom is hij of zij in staat de beelden van de tekst op deze wijze te herkennen en uit te leggen. De prediker zal niet alleen de uitlegtraditie van de kerk moeten kennen om inlegkunde te voorkomen, maar ook de mystieke traditie van de kerk (inclusief de psychologie) ter correctie van eigen ongereflecteerde ervaringen.
Conclusie
Mystagogische preken ontspringen aan de eigen overdachte en getoetste ervaringskennis van de geestelijke weg. Daarom worden dit soort preken nog steeds bestudeerd. Ze zijn in de praktijk van de kerk bewezen hulpmiddelen geweest tot inwijding, ontsluiering en doorzicht in de verborgen omgang met God. Ze leren hoe mensen zowel het eigen leven als de Schrift tot in deze diepte kunnen verstaan.
(zie ook de preek van Eckhart en de toelichting, bij mystiek)
[1] Tjeu van Knippenberg, Existentiële zielzorg, tussen naam en identiteit, Meinema, 2005
[2] zie Waaijman, Spiritualiteit, deel II hermeneutisch onderzoek, p.692
[3] Uit: Van God houden als van niemand, preken van Meester Eckhart, Frans Maas, Kok Kampen
(lezing voor predikanten)