Kerkbladmeditaties (1)
Alles kwijt? - overwegingen bij Hemelvaart
‘Ik ben van mijn geloof gevallen’, zegt hij. ‘Gefeliciteerd’, zeg ik. ‘Nu begint het.’ Want dat heb ik geleerd van mijn eigen ervaringen en van de wijsheidstraditie van de kerk. Daar heet dit ‘de donkere nacht van het geloof’. En dat is een buitenkans.
Het is namelijk het moment dat we zouden kunnen ontdekken dat er verschil is tussen geloven in God en geloven in onze gedachten óver God. Nu is er de kans dat God zich rechtstreeks aan ons kenbaar maakt – juist door alles wat er wegvalt aan zekerheden. Want van je geloof vallen is al een aanraken van God.
God is beeldloos – maar wij zijn dat niet. ‘Ik heb geen beeld van God’, zeggen we misschien. Maar in de loop van ons leven ontdekken we dat we wel degelijk voorstellingen over God hebben gemaakt. En die zijn meestal niet levensloopbestendig. We kunnen het geloof dat we kennen niet meer rijmen met de wetenschap, of met levenservaringen die haaks staan op waar we eerst zo zeker op vertrouwden. We ontdekken dat we het gewoonweg onmogelijk vinden om nog in God te geloven.
Als je van je geloof valt, dan zou het best eens om een hemelvaart-ervaring kunnen gaan. Al heeft Hij ons verlaten, hij laat ons nooit alleen, zo zingen we vrolijk. Maar de praktijk ervan is heel wat lastiger. Hoe een relatie met God te beleven als we van ons geloof vallen? Of gaat het dan pas – en misschien wel voor het eerst - om geloof?
Betekent geloven dan dat je je verstand opzij moet zetten? Daar ben ik persoonlijk geen voorstander van – we kunnen onszelf van alles wijsmaken als we ons gezonde verstand opzij zetten. Maar misschien mogen we wel ons verstand zijn juiste plaats toewijzen. Want een relatie met God betekent een relatie met de bron van alle liefde. En verstand is eigenlijk niet de beste antenne als het gaat om een liefdesrelatie. Iemand die alleen maar in zijn hoofd leeft, zal nooit de diepte van de liefde kunnen ontvangen en ook niet geven.
Liefde komt uit je hart, zo zingen alle liedjes. Liefde is de juiste antenne voor God. Je kunt kennen met je verstand, maar door de liefde ken je nog veel beter. Alleen met het hart kun je goed zien, goed kennen. En daar hebben we ons hele leven wel voor nodig. Om dat te leren: met het hart kijken, met het hart relaties leggen, met het hart God zoeken en ontvangen.
Ik heb iets ontdekt. Toen mijn jongste broer plotseling overleed, was het alsof ik geamputeerd werd. Het gemis was haast niet te dragen in het begin. Voorgoed kwijt. Als ik zijn beeld voor ogen haal, dan blijft dat schrijnende gemis. Maar tegelijk groeit er iets anders, iets dat steeds meer op de voorgrond treedt. Liefde. Zijn liefde voor mij en die van mij voor hem. En de liefde die hij voor mijn kinderen had en voor zijn gezin en zijn vrienden en collega’s. Als ik naar hem zoek met de antenne van de liefde, dan is er totaal geen gemis. Daar ben ik niets kwijt, integendeel, het groeit alleen maar. Ik ben hem kwijt én ik ben hem rijk – en dat laatste zet steeds meer de toon.
Laat mij dus maar steeds weer van mijn geloof vallen – de liefde in. Dan wordt Hemelvaart vanzelf een vurig Pinksteren.
HIER BEN IK (epifanie)
Zijn vriendelijkheid is ongetwijfeld echt – indien men haar beschouwt als een aangeboren neiging om zijn eigen leven te vullen met de levensinhoud van anderen.
Deze prikkelende zin uit het dagboek van Dag Hammerskjöld wijst op iets dat vaker voorkomt dan we beseffen: vriendelijkheid die leegte maskeert.
Waarmee is het leven gevuld? Is ons leven vol met onze eigen mogelijkheden, ervaringen, geluk en verdriet, inspanningen en beperkingen? Of wordt ons bestaan gevuld door de dramatiek van anderen? Misschien staan we bekend om onze vriendelijkheid en leven we veel met anderen mee. Mensen vertellen ons de pijn en moeite die ze meemaken. Daardoor voelt ons leven rijk en afwisselend. Maar het is gevuld met andermans emoties en ervaringen. Voor hulpverleners (en dominees) is dit een bekend gevaar. En, eerlijk is eerlijk, wiens emotionele leven is niet ook vol met Facebook, Instagram, of met Netflixen of het meeleven met Spoorloos? Dat zou zo maar kunnen betekenen dat we vooral bestaan uit surrogaat-emoties in een surrogaatleven.
Er is niets mis met medeleven, maar wel als het een vervanging is voor wat er in je eigen ziel en leven speelt; als je alles over een ander weet maar niets van jezelf begrijpt. Er is niets mis met ontspanning door tv, maar wel als het een vlucht is om je eigen leven niet onder de loep te nemen en uitdagingen uit de weg te gaan. Meeleven via films, facebook of boeken kan ons begrip leren voor het echte leed van anderen. Maar het is geen vervanging voor het dragen en uitdragen van ons persoonlijke leven.
Aan het licht komen betekent: worden wie God in gedachten had toen Hij ons schiep: een mens naar zijn beeld en gelijkenis. In de kerk leven we nu in de Epifanie-tijd: de ‘aan-het-licht-komen-tijd’. Epifanie: de heerlijkheid van God verschijnt in de mens Jezus. Epifanie: er gaat ons een licht op. Epifanie: jij komt aan het licht.
Mijn favoriete bijbels codewoord hiervoor is: hineni: hier ben ik. Je ziet het Hebreeuws hierboven. Dat is de vervoeging van de naam van God zelf: Ik ben er. Mensen zijn geroepen om een vervoeging van Gods naam, zijn eigen wezen, te zijn. Om er echt helemaal zelf te zijn. God roept ons tot bestaan. En wij mogen met ons hele leven zeggen: hier ben ik, een mens door God aan het licht gebracht.
Voleinding
Vol-einding. Einde dat niet leeg, maar vol is. De laatste weken van het kerkelijk jaar, voordat we weer naar Kerst toeleven, staan in dit teken. Verdrietig herdenken we samen onze gestorvenen. Met pijn in het hart beseffen we dat alles in dit leven een houdbaarheidsdatum heeft. Regeringen komen en gaan, nieuwe ontdekkingen ontkennen oude zekerheden, werk, gezondheid, relaties veranderen en wijzelf ook. Zelfs ons geloof ontsnapt niet aan deze houdbaarheidsdatum. Wat ons eerst inspireerde, spreekt soms niet meer. Je voelt dat je iets kwijt bent en misschien ook wel iets zoekt, maar wat precies?
Er komt een einde aan alles: maar dat einde kan ook vol zijn. Vervuld van volledig geleefd leven. Een einde zonder spijt over leven dat je niet leefde toen je de kans had, omdat je te bang was, of te druk, of omdat je het niet opmerkte. Een einde dat leeg is én vol: wat er was, raak je kwijt én alles gaat mee, opgenomen in wie je bent geworden. Geloof dat je niet meer hebt, maar wel bént. Schoonheid die verwelkt, maar in je ziel bewaard is.
Etty Hillesum, in Auschwitz vermoord, schreef hierover in haar dagboek “Het verstoorde leven”. Ze zegt het zo:
De jasmijn achter mijn huis is nu helemaal verwoest door de regen en de stormen van de laatste dagen. Maar ergens in mij bloeit die jasmijn ongestoord verder, net zo uitbundig en teder als ze altijd gebloeid heeft. En ze verspreidt haar geuren rond de woning waar jij huist, mijn God. Je ziet, ik zorg goed voor je. Ik breng je niet alleen mijn tranen en bange vermoedens, ik breng je op deze stormachtige grauwe zondagochtend zelfs geurende jasmijn.
Etty loopt niet weg voor een einde dat veel verschrikkelijker is dan de eindes wij meemaken. Alles wordt haar ontnomen. Maar de volheid van haar leven en van haar levenseinde spreekt tot op de dag van vandaag.
Ik zou mijn handen willen vouwen en zeggen: kinderen, ik ben zo gelukkig en dankbaar en ik vind het leven zo mooi en zinrijk. Jawel mooi en zinrijk, terwijl ik hier sta aan het bed van mijn dode vriend, die veel te jong gestorven is en terwijl ik ieder ogenblik gedeporteerd kan worden naar een onbekend gebied. Mijn God, ik ben je zo dankbaar voor alles. Met datgene van de doden, dat eeuwig leeft, zal ik verder leven en datgene in de levenden wat dood is, zal ik weer tot leven wekken en zo zal er niets dan leven zijn, één groot leven, mijn God.
In onmogelijke dingen geloven
‘Dat geloof ik niet,’ zei Alice. ‘Och hemel!’ zei de Koningin op medelijdende toon. ‘Probeer nog maar eens: haal diep adem en sluit je ogen.’ Alice begon te lachen. ‘Het heeft geen zin om het te proberen. Je kunt niet in onmogelijke dingen geloven.’ ‘Volgens mij heb je niet goed genoeg geoefend,’ zei de Koningin. ‘Toen ik zo oud was als jij, deed ik het wel een half uur per dag. Ja, soms had ik al voor het ontbijt in zes onmogelijke dingen geloofd.’ (Uit: Alice in Wonderland, door Lewis Carroll)
In onmogelijke dingen geloven. Is dat wat je doet als je christelijk bent?
Ja en nee. Geloven in een man met een baard die in de hemel aan de touwtjes trekt en dan zijn onze poppen aan het dansen – nee, dat hoort niet bij het christelijke geloof. Het handige van het woordje ‘God’ is dat niemand precies weet wat er mee bedoeld wordt. Zo blijft dat altijd een onderwerp van gesprek én van meningsverschil. En dat is precies de bedoeling.
Want er zijn veel goden die niet als zodanig herkend en ontmaskerd worden. Bijvoorbeeld hoe we denken dat de wereld geregeerd moet worden, of dat marktwerking het beste is voor iedereen. Of dat de wetenschap alles kan uitleggen en veel geld gelukkig maakt. Mensen houden aan hun overtuigingen vast alsof die goddelijk zijn. Al onze gedachten en ontdekkingen zijn toch altijd weer voor verder onderzoek, discussie en bijstelling vatbaar? Nee – christelijke geloof verzet zich tegen alles wat onaantastbaar buiten het menselijk gesprek wordt geplaatst. Zelfs als het over haar eigen opvattingen gaat.
Toch doe ik mijn best om minstens zes onmogelijke dingen te geloven voor het ontbijt (of in ieder geval tijdens het ontbijt met m’n koffie en m’n krant). Ik doe mijn best om te geloven dat het leven van de vandaag verdronken vluchtelingen niet zinloos voorbij is, maar ergens en anders doorgaat. Ik probeer te geloven dat die fanatieke terroristen mensen zijn met dromen van geluk voor hun kinderen, net als ik die heb. Ik geloof, hoe onwaarschijnlijk ook, dat het grote geld eens eerlijk verdeeld zal worden. Ik geloof tegen de klippen op dat we deze wereld als één samenhangend geheel zullen erkennen en daarnaar leven. Dat zijn al vier onmogelijke dingen om te geloven.
Nog twee? Ik geloof dat het wonder van het leven een Godsgeschenk is. En ik geloof dat geen enkel bestaan zonder zin en betekenis is. Kijk eens aan: zes onmogelijke dingen waar ik in geloof. En dat al bij de koffie. Kun je nagaan wat ik geloof als de wijn op tafel komt!
Pinksteren: een spirituele weg
Er waait een wind, een vuur daalt neer. God maakt zich kenbaar. Zijn Geest schrijft een goddelijk Woord in ons eigen hart. Dat vieren we met Pinksteren. Maar het kost wel enige moeite om dat Woord te leren lezen. Voor je het weet verzin je zelf van alles. Of je hoort niks.
Pinksteren, door de Chinese kunstenaar He Qi
Om dat Woord te herkennen in de wisselingen van het lot, in de kronkelingen van je eigen karakter, in de ups en downs van je leven, dat vraagt oefening. De drie jaar dat de leerlingen met Jezus het land doorreisden, dat was een spirituele leerweg. ‘Ik vertel jullie nu de woorden van mijn Vader’, zegt Jezus aan het einde van die reis, ‘maar straks zal de heilige Geest jullie alles duidelijk maken.’
En zo werd met Pinksteren de kerk geboren, om zelf zo’n leerweg te zijn. De bijbelverhalen die we daar horen zijn niet alleen maar geschiedenis. De rituelen die we daar voltrekken zijn geen religieuze poppenkast. Het kerkelijk jaar met zijn accenten en feesten: alles is een geestelijke leerweg om ons tot horen te brengen. God horen niet alleen in verhalen van vroeger, maar in je eigen verhaal hier en nu - daar gaat het om, daar gaat het altijd om.
Want dat Woord horen is hetzelfde als tot leven komen. Echt leven, vrij van de mening van anderen, juist om meer van betekenis te kunnen zijn voor diezelfde anderen. Niet langer in de ban van je eigen angsten, of die van een ander. Iets horen dat niet kán, en dat toch waar is. Geen kopie zijn van je ouders of je omgeving of je cultuur. Je leven verliezen zoals je het zelf uitdenkt, maar - o wonder - eindelijk echt tot leven komen. Eindelijk werkelijk in staat zijn om lief te hebben - en niet langer de ander voor jezelf te gebruiken om je beter te voelen. God die spreekt in en door je eigen leven heen.
Dit alles noemt de kerk: Pinksteren. Daarom luister ik naar wat er met me gebeurt met de oren van de kerk en de wijsheid van het geloof. Mijn broer stierf vlak voor Pasen en dat werpt een eigen licht zoals ik vertelde op paasmorgen. Brood en wijn, samen gedeeld, voeden mijn zachtheid en verbondenheid met anderen. Ikonen leren me om mijn leven in ander perspectief te lezen. Bij de evangelielezing ga ik staan omdat ik verwacht en hoop dat Christus aanwezig is als die woorden klinken. Gebed vormt een innerlijke ruimte om alles te laten zijn zoals het is. Een lied geeft moed en troost. Aandacht voor een ander maakt me vrij van mijzelf. Week in week uit biedt de kerk deze leerweg aan een ieder die wil leren luisteren.
Pinksteren: God spreekt hier en nu. Daarom onderzoek ik mijzelf met hulp van psychologie en spiritualiteit, om een ander niet ongewild op te zadelen met mijn schaduwkanten. Daarom wil ik nieuwe talen leren, door mensen te ontmoeten die niet zoals ik zijn, en die anders geloven en het leven anders beluisteren. Daarom wil ik het leven steeds opnieuw ontvangen en niet vasttimmeren met vooroordelen en dogma’s. Niet omdat het moet. Maar wel omdat er soms een wind waait en een vlammetje neerdaalt, even maar. En nu wil ik niets anders meer. Pinksteren het hele jaar door.
Humor
Vertrouw op het proces en bewaar de humor. Dat is mijn nieuwste slogan. Sinds mijn tijd in Amerika hebben mijn spreuken de neiging in het Engels bij me boven te komen, dus ik roep te pas en te onpas tegen mijzelf: trust the process, keep the humor, trust the process, keep the humor. Lekker ritmisch. Voor je het weet, wandel je de paden op de lanen in.
Je kunt te doelgericht bezig zijn. Dat geldt voor je werk, je relaties, maar ook je geloofsleven. Als je uitgaat van een doel dat je wilt bereiken, dan heb je de neiging de weg naar dat doel minder in het oog te houden. Vandaar dat tomtommetjes het zo goed doen in de auto. Maar voor de meeste dingen in het leven is de weg belangrijker dan het doel. Hóe je de weg gaat, wat je opmerkt ondertussen, is dat niet van waarde? Hoe het contact met je medereizigers verloopt, wat er in jezelf speelt terwijl je bezig bent je doel te bereiken, hoe de omstandigheden je een ander spoor wijzen, is dat niet wat de kwaliteit van je leven bepaalt? Misschien verschiet zelfs je doel van kleur als je aandacht hebt voor wat er onderweg gebeurt.
Hoe je met je kinderen omgaat is belangrijker dan of ze een goede baan vinden. De manier waarop je je partner benadert is meer bepalend voor je geluk (en die van de ander) dan of je eigen agenda gevolgd wordt. Of je de hemel goed in het oog houdt, is minder belangrijk dan wat het geloof momenteel met je concreet doet. “Hij die in de hemel troont lacht”, zegt Psalm 2. De God van de bijbel kan lachen. Hij keert voortdurend de boel om en verschijnt waar je hem het minst verwacht. Kan jouw God lachen? Vertrouw op het proces en bewaar de humor. Trust the process, keep the humor. Zaken, mensen en ook geloof hebben tijd nodig om te ontwikkelen. Als er veranderingen in relatie, werk of kerk nodig zijn: vertrouw op het proces en vergeet niet te lachen.
Humor is de noodzakelijke afstand van je eigen doelen en verlangens. Humor voorkomt dat je de wereld steeds weer naar je hand wilt zetten. Humor voorkomt dat je hele ziel meegesleurd wordt door de benauwende doelgerichtheid van anderen. Het eerste dat sneuvelt als mensen hun eigen opvattingen absoluut verklaren is humor en zelfspot. Satire, spot, cartoons met scherpe kantjes, ze houden ons alert op onze neiging alles dicht te timmeren. Vrijheid wordt bewaakt door humor en vertrouwen. Trust the process, keep the humor. Mag dat voor jou en mij en voor onze wereld de toon zetten.