Opstandingsicoon
Een grote stilte heerst vandaag op de aarde
een grote stilte en een grote eenzaamheid.
Een grote stilte want de Koning slaapt.
Nooit meer zal ik haar stem onverwachts aan de telefoon horen. Nooit meer zal ze me plagen met mijn Hollandse ernst en gebrek aan Franse zwier. Nooit meer zullen we grapjes maken over mijn blonde dochters en haar flirtende zonen. De jongens zijn dood, net als zijzelf, in één verschrikkelijke dag weggerukt uit het leven. Er is geen stilte zo stil als de dood.
Jaren geleden maakte ik voor het eerst een Grieks-orthodoxe paasviering mee. Midden in de nacht in een klooster bij Amersfoort. Ik was zwanger van mijn jongste dochter en daardoor vrijgesteld van het drie uur lang staan en kon mij rustig verlustigen in de aanblik van iconen, rondslingerende wierookkorrels, een overvloed aan rituelen met olie, haarknippen, rondegangen, kaarsen, bloemen en tot slot wijwater, wodka en hardgekookte eieren bij de maaltijd erna.
Er was een heen en weer dravende priester die allerlei onbegrijpelijke dingen deed in alle hoeken van de kerk en tevens mijn echtgenoot tot kersvers koorlid bombardeerde. Het was het begin van mijn kennismaking met iconen en de oosterse christelijke spiritualiteit.
Spiritualiteit komt van 'Spiritus' dat wil zeggen: Geest. De heilige Geest in mijn christelijke jeugd leek inderdaad wel wat op spiritus: één scheutje in een grote emmer water en verder nogal vluchtig. Dat veranderde toen ik een klasgenote op de middelbare school leerde kennen. Ze was bij de pinksterbeweging.
Van haar hoorde ik voor het eerst over de heilige Geest, God niet alleen ver en hoogverheven, maar ook dichtbij, van binnen. Het was alsof het licht en het leven zelf binnenkwam en ik was tijdenlang extatisch gelukkig. We bleven vriendinnen, ook toen onze levens uit elkaar groeiden. Ook toen mijn levenservaring mijn theologie steeds weer bijstelde en ik het haar niet altijd uit kon leggen.
Eenzelfde combinatie van geloof in en ervaring van de nabijheid van de Geest trof mij een aantal jaren later in iconen. Ik nam schilderles van een oosters-orthodoxe diaken. Door zijn ogen leerde ik zien naar iconen. Meer nog, ik leerde hoe het is om door iconen gezien te worden.
In het westerse christendom en liturgie is het de mens die tegen God aankijkt, die roept, bidt en werkt. In het oosters christendom wordt meer vanuit God gedacht, gezongen, gebeden, gewerkt. De eeuwigheid is nu en om ons heen, de hemel is geopend. God heeft zich geopenbaard in de daden, woorden, gebeurtenissen van de bijbel en in de heiligen van vroeger en van nu. Dat is een geloofsvisie. Maar geloof wordt ervaring voor de gelovigen die vanuit dit perspectief de werkelijkheid leren zien. Met andere woorden: als je anders kijkt, zíe je ook andere dingen.
Iconen dragen bij aan het inoefenen van deze perspectief-wisseling. Als diepzeeduikers (of Jungiaanse archetypen) duiken de afbeeldingen van de iconen die ik schilder in mijn onderste bewustzijnslagen en halen onvermoede kanten in mij naar boven. Soms zijn het herinneringen, soms verdrongen of verwaarloosde aspecten, soms nieuwe mogelijkheden of een ander inzicht in de wereld om mij heen. Of soms zelfs voorboden of intuïties, zoals die keer dat ik schilderde aan de Paasicoon.
Gij zijt op aarde, Heer, gekomen
opdat Gij Adam redden zou
en toen Gij hem daar niet kon vinden
zijt Gij op zoek tot in de hel gegaan
Niet de dood maar de hel, daar waar mensen afgesloten zijn van Gods nabijheid, dat is de grote vijand van de hemel. Niet de dood zelf, maar het dodenrijk waar mensen gevangen zijn, dat is de diepste diepte. Op de Paasicoon staat de verrijzenis van Jezus afgebeeld als zijn neerdaling in het dodenrijk. Daar bevrijdt hij Adam en Eva en alle doden uit het dodenrijk.
Dit maakt duidelijk dat we de opstanding van Jezus niet moeten verstaan als een geïsoleerd gebeuren 2000 jaar geleden. Gelovig en zinvol spreken over zijn verrijzenis kan alleen wanneer het verbonden is met onze eigen opstanding, met onze eigen bevrijding uit het rijk van de dood. De opstanding van Jezus IS de bevrijding van de doden, zegt de paasicoon.
Wanneer delen wij vandaag in de opstanding van Christus? Op die momenten wanneer wij, verbonden met Christus, afdalen in de gebieden waar het leven gevangen zit. Dat kunnen de straten van Calcutta zijn, of de Rotterdamse verslaafden-scene. Of de verwrongen wereld van een in waan gevangen psychiatrisch patiënt. Of onze eigen van generatie op generatie doorgegeven relatiemisvormingen. Trauma's, onrechtvaardige structuren, vijandbeelden, verzieking van het milieu, millennia oude man-vrouw beelden, het zijn allemaal doodsgebieden waarin aspecten van het leven gevangen zijn.
Op een zondagmiddag maakte ik mijn eerste schets van de paasicoon. Ik tekende Salomo en David, Johannes de Doper en Mozes, Abraham en Jeremia, allemaal stuk voor stuk grote namen. Elk van deze figuren is in de traditie vastgelegd met een duidelijke symboliek. Maar ik voelde, om persoonlijke redenen, de behoefte om twee jongetjes toe te voegen aan de doden die door Christus worden bevrijd. (Dat hoort niet zo, maar voor een huisicoon is enige afwijking toegestaan, aldus m'n leermeester).
Die nacht kon ik niet slapen. Ik dacht aan de icoon en aan al die onbekend gebleven slachtoffers die God alleen kent. Ik besloot nog een vrouw toe te voegen aan mijn iconenschets.
De dag erop kreeg mijn vriendin een auto-ongeluk. Haar tweelingzonen stierven direct, zij overleed in de loop van de nacht. Op de verjaardag van mijn jongste dochter die haar naam draagt, werden ze begraven. Geboorte en sterven, leven en dood kwamen in één moment bij elkaar, haarscherp onderscheiden en op zonderlinge wijze verbonden.
De vrouw en de twee jongens op de icoon kregen er een nieuwe betekenis bij en het schilderen werd deel van het rouwen. Steeds meer begon ik te voelen dat deze dood een donkere gave was, duister, zonder licht, maar toch: een gave. Het licht en het leven, zinvolheid en betekenis waren via haar tot op de bodem van mijzelf doorgedrongen. Nu liet ze mij het donkere, zinloze sterven van haar en haar zonen na.
Hoe diep mocht dat binnendringen? Het was allemaal net zo paradoxaal als de paasicoon waar de dode Christus leven brengt in het dodenrijk. Als een graankorrel in de aarde, zo zakt de volheid van haar leven én van haar sterven diep, diep, alsmaar dieper in mijn bestaan.
Leven en dood raken steeds scherper onderscheiden van elkaar en tegelijk meer verbonden, meer één in mijzelf. Ik ben meer aan de ellende in het bestaan gaan lijden en ik ben veel meer gaan genieten van de geschenken van het leven, alletwee tegelijk. Ik weet nu dat het mogelijk is om door doodsgebieden heen te gaan en het leven te behouden en te bevrijden. Zelfs uit zinloosheid kan zin geboren worden. Is dat niet wat Pasen ons zegt?
Het levenwekkend Zaad
wordt in de voren van de aarde
onder tranen heden uitgezaaid
maar zal morgen ten leven ontspruiten.
(citaten uit de oosterse liturgieën voor stille zaterdag)
(eerder verschenen in Trouw)