SIMONE WEIL
introductie op: L' Enracinement (Verworteling)
Simone Weil was een Franse filosofe en politiek activiste. Van Joodse komaf werd ze na enkele indringende religieuze ervaringen christen, al wilde ze nooit lid van een kerk worden. Ze schreef erg veel, over uiteenlopende onderwerpen, waaronder het in Nederland bekende Wachten op God. L’Enracinement (Worteling) schreef ze in 1943, kort voor haar vroege dood op 34-jarige leeftijd en is postuum gepubliceerd.
Simone Weil: L’Enracinement (1949). In Engelse vertaling: The Need for Roots: Prelude to a declaration of duties towards mankind, Routledge 1952/2001. De geciteerde teksten zijn een eigen weergave. Er wordt momenteel gewerkt aan een Nederlandse vertaling.
Wat is er nodig om tot een gezonde samenleving te komen? vraagt Simone Weil zich af. Ze woont in Londen, het is midden in de oorlog en ze maakt deel uit van het Franse verzet-in-ballingschap van de Gaulle. Zet eens wat op papier, vraagt het verzet aan haar. Hoe moet het als straks de oorlog is afgelopen? Een deel van Frankrijk is bezet, een ander deel werkt met de Nazi’s samen, hoe helen we de verdeeldheid en wat moeten de prioriteiten zijn?
Simone schrijft dan L’Enracinement. Hoe kunnen mensen na deze chaotische tijd nieuwe wortels ontwikkelen? Gebrek aan inzicht in de behoeften van de menselijke ziel veroorzaakt een wereld op drift. Het boek staat vol aanwijzingen die ook van belang zijn in het nadenken over het Europa van de toekomst.
De grondwet van iedere natie regelt de rechten en plichten van burgers, meestal in die volgorde. Weil draait het liever om: plicht gaat vooraf aan recht. Er bestaat verplichtingen die niet gebaseerd zijn op afspraken en onafhankelijk zijn van omstandigheden: ze gelden altijd. Dat zijn de verplichtingen die mensen aan elkaar hebben vanwege het simpele feit van hun bestaan. Omdat de ander er is, ben ik bv. verplicht om zorg te dragen dat er voedsel is voor hem of haar. Of ik dat nu wel of niet doe of kan doen, de verplichting blijft hetzelfde. Luister naar de oude religieuze teksten, zegt Simone Weil, die vertellen allemaal hetzelfde.
“Het feit dat een mens een eeuwige bestemming bezit, legt slechts één verplichting op: respect. Aan deze verplichting wordt alleen dan voldaan als het respect daadwerkelijk wordt uitgedrukt, niet denkbeeldig maar feitelijk; dat is alleen mogelijk via de aardse behoeften van de mens”.
Voorzien in de basisbehoeften van een mens hoort bij de fundamentele onveranderlijke verplichting van ieder van ons. “Wat je niet aan de minsten van deze hebt gedaan, heb je ook aan mij niet gedaan’, zegt Christus. Het gaat Weil niet alleen om de fysieke behoeften, zoals eten, onderdak, bescherming, medische zorg. Er zijn ook vernederingen die een ziel kunnen aantasten op subtiele manieren en zo het leven wegzuigen. De groep waar je toe behoort, kan je leven voeden maar ook opeten, schrijft ze. De verplichtingen en rechten van een mens behoren gefundeerd te zijn in wat de ziel nodig heeft.
De mens heeft een eeuwige bestemming, zegt Weil. Daarom moeten de behoeften van de menselijke ziel richtinggevend zijn in alle politiek en economisch beleid. Alleen dan kan een mens wortelschieten in het leven, tot bloei komen en een maatschappij tot bloei brengen. Wortels kunnen uitslaan is misschien wel de belangrijkste en meest miskende behoefte van de menselijke ziel. Vervolgens analyseert zij in kleine hoofdstukken welke zaken de ziel in de praktijk nodig heeft: orde en vrijheid, gehoorzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, gelijkheid en hiërarchie, eer en straf, vrijheid van meningsuiting, veiligheid en risico, privébezit en collectief eigendom, waarheid.
Ze onderzoekt hoe er balans gevonden kan worden tussen vaak tegengestelde behoeften. Steeds geeft ze aanwijzingen hoe dat in de praktijk uitgewerkt zou kunnen worden.
Zo schrijft ze bijvoorbeeld dat de ziel van een mens zowel begrenzing als keuzevrijheid nodig heeft. Kijk naar de schoonheid van het wetmatige in de natuur: dat is iets dat de ziel voedt, zo schrijft ze. Niet zozeer de blinde kracht van de natuur, maar juist de samenhang die leven mogelijk maakt, dat bemoedigt ons. En dat geeft een basis aan de orde die we in onze samenleving zouden willen zien. Balans en samenhang begrenzen ongebreidelde groei en dat zouden ze ook in onze politiek en economie moeten doen. Een advies dat in tijd van groeiende ongelijkheid en klimaatcrisis wel heel actueel is.
Teveel keuzevrijheid brengt verveling voort, of angst. Als de keuzemogelijkheden zo groot zijn dat ze het gewone welzijn schaden, houden mensen op van vrijheid te genieten. Je kunt je afvragen of de epidemie van depressie en burn-out hier niet mee te maken heeft.
Er moet balans zijn tussen regelgeving en mogelijkheden voor eigen initiatief. Gehoorzaamheid is een noodzakelijk voedsel voor de ziel. Degene die ervan beroofd is, is ziek. Zo is elk politiek orgaan bestuurd door een oppermachtig heerser die niemand verantwoording schuldig is, in handen van een ziek mens.
Zo klinkt haar grote waarschuwing tegen autocratische leiders. Tegelijk geldt: Initiatief en verantwoordelijkheid, om te voelen dat je nuttig en zelfs onmisbaar bent, dat zijn essentiële behoeften van de menselijke ziel.
Ook tussen veiligheid en risico behoort een balans te zijn. Teveel veiligheid verzwakt de ziel want de afwezigheid van risico verzwakt de moed tot het punt dat ze de ziel verlaat, als dat nodig mocht zijn, zonder de minste innerlijke bescherming tegen angst. Ook hier kun je je afvragen of de overvloedige regelgeving van de Europese unie niet is doorgeslagen in dit opzicht. Zo geeft Weil allerlei aandachtspunten voor beleid, uitgaand van wat een mens nodig heeft om zich op de juiste manier te ontplooien.
In het tweede deel van haar boek onderzoekt Simone Weil de ontworteling van de arbeider, de boer en de natie. Ze benoemt de vervreemding die optreedt als je geen connectie meer hebt met je werk, of als geld de enige zingever is. Onderwijs raakt los van de wijsheid van het verleden en het resultaat is (..) een cultuur die zeer sterk gericht is op en beïnvloed wordt door de technische wetenschap, zeer sterk getint met door pragmatisme, extreem opgebroken door specialisatie, volledig beroofd van het contact met deze wereld en tegelijkertijd van elk raam dat uitkomt op de wereld daarbuiten.
In het derde en laatste deel van haar boek zoekt Weil naar manieren hoe de ziel van het nu door de nazi’s bezette Frankrijk nieuwe wortels zou kunnen ontwikkelen. Reflectie, politieke actie, wetgeving, vriendschap met andere landen, heroriëntatie op wat ‘goed’ eigenlijk betekent. De remedie is om de geest van waarheid onder ons terug te brengen en om te beginnen in religie en wetenschap; wat inhoudt dat ze met elkaar moeten worden verzoend.
Er staat veel behartenswaardigs in dit boek. Zoals het een filosoof betaamt schrijft ze over alle aspecten van het leven. Lange verhandelingen over het ontstaan van de Franse natie wisselen af met overwegingen over de rol van de arbeider, de mankementen van educatie, de taak van dorpspastoor, het edele van fysieke arbeid en de spirituele kans van dood en lijden. Sommige inzichten zijn duidelijk gedateerd. Maar haar nadruk op de menselijke ziel als richtinggevend voor politiek en economie is misschien wel meer actueel dan ooit.
eerder gepubliceerd in Herademing, tijdschrift voor mystiek en spiritualiteit