Sommige mensen die hun hele leven wijden aan God, slaan de weg van de beschouwing in, de contemplatie. Dan begint een eenzame weg. Het veertiende-eeuwse boekje De Wolk van niet-weten wil deze mensen begeleiden in hun ontwikkeling.
De wolk van niet-weten is een klein boekje uit de 14e eeuw. De onbekende schrijver was mogelijk een monnik die een jonge kloosterling wilde begeleiden op zijn geestelijke weg. Waar krijg je mee te maken in je omgang met God?
Het komt mij, in mijn simpele wijze van denken, voor dat er vier staten of wijzen zijn van christelijk leven. Het zijn de volgende: de gewone, de bijzondere, de eenzame en de volmaakte staat. Drie ervan kunnen worden begonnen en beëindigd in dit leven; met de vierde kun je, door Gods genade, wel hier een begin maken, maar zij duurt eeuwig voort in de hemelse zaligheid.
De Wolk onderscheidt vier manieren om een christelijk leven te leiden en ze zijn allemaal goed. De auteur heeft het niet over mensen die zich van God of gebod niets aantrekken. Het gaat hem om mensen die God dienen en Jezus navolgen in een deugdzaam leven. Gewone gelovigen dus. Maar in het hart van deze gewone gelovigen kan een verlangen ontstaan naar een intenser leven met God. Dan kunnen zij geroepen worden tot de ‘bijzondere staat’: die van kloosterling of priester.
Maar op de Hem eigen beminnelijke wijze deed Hij in jou een verlangen ontvlammen en Hij bond je aan Hem vast met de keten van dit verlangen. Zo leidde Hij je naar dat meer bijzondere leven: dat van dienaar onder zijn heel eigen dienaren. Hij deed dit om je te leren op een meer bijzondere wijze van Hem te zijn en geestelijk te leven dan je ooit had kunnen doen in de gewone wijze van leven.
Maar ook daar hoeft het niet bij te blijven. Voor sommige mensen die hun hele leven wijden aan God ligt er een verdere roeping, voortgetrokken door verlangen. Die slaan de weg van de beschouwing in, de contemplatie. Dan begint een eenzame weg.
En op zijn eigen liefelijke en beminnelijke manier heeft Hij je getrokken naar de derde staat: die van de eenzaamheid. En het is in deze staat dat je zult leren de eerste verliefde schreden te zetten naar het leven van volmaaktheid, de allerlaatste etappe.
De Wolk is gewijd aan het begeleiden van mensen die wellicht geroepen worden tot deze ‘staat van eenzaamheid’. Daar liggen veel valkuilen, waar de schrijver zijn leerling attent op wil maken. Het boekje begint met de waarschuwing dat alleen mensen met een dergelijke roeping zijn woorden goed kunnen begrijpen. Daarom moet het maar niet voorgelezen worden aan anderen. Het eindigt dan ook met ‘enkele tekens waaruit men met zekerheid kan opmaken of men door God tot dit werk geroepen wordt’.
Martha en Maria
De ‘gewone staat’ noemt De Wolk ook wel: het actieve leven. In navolging van veel mystieke schrijvers hanteert hij het onderscheid tussen ‘Martha en Maria’ (uit Lukas 10). Dat wil zeggen: tussen de actieve en de beschouwende manier van leven. Die twee hangen wel samen. Niemand kan echt actief zijn, als hij niet voor een deel beschouwend is; en evenmin kan iemand volledig beschouwend zijn, tenminste hier op aarde niet, zonder voor een deel actief te zijn. Het actieve leven wordt hier op aarde begonnen en ook beëindigd. Maar met het beschouwende leven is dat niet het geval. Dat begint in dit leven en gaat eeuwig door.
De Wolk geeft voorbeelden van vermengde drijfveren in vrome jasjes. Er zijn mensen die hun geloof vooral uiten in hun levensstijl van zorg en aandacht voor anderen. De Wolk noemt dit het lagere deel van het actieve leven. Niet omdat het minder waard is, maar omdat men zich dan bezighoudt met alles wat buiten henzelf is (‘lager’). De aandacht gaat uit naar wat de wereld nodig heeft en daar zet men zich voor in. Er is ook een hoger deel van dit actieve leven. Dat is wanneer de aandacht naar binnen gericht wordt (‘hoger’) en er gereflecteerd wordt over de eigen ziel en de persoonlijke omgang met God. Vanuit het gezichtspunt van het beschouwende leven is dit tegelijk de eerste trap van het contemplatieve leven.
Het lagere deel van het actieve leven bestaat uit goede en oprechte daden van barmhartigheid en naastenliefde. Het hogere deel, dat het lagere van het beschouwende leven vormt, bestaat uit verschillende zaken: bijvoorbeeld uit geestelijke overweging, het bewustzijn omtrent de ellendige staat waarin men zelf verkeert, spijt en berouw, meevoelende en begrijpende beschouwing van het lijden van Christus en van dat van zijn dienaren, dankbaarheid die God looft om zijn wonderlijke gaven, zijn goedheid en zijn werken in alle delen van de schepping, geestelijk en stoffelijk.
Dan vertelt De Wolk over wat je kunt verwachten van al dat mediteren, als het zich verder ontwikkelt naar het hogere deel van het beschouwende leven: geen hemelse visioenen en grootse mystieke ervaringen, maar een eenzame duisternis. De contemplatie verschuift van actief naar ontvankelijk.
Maar het hogere deel van de beschouwing, voor zover wij dat tenminste kennen in dit leven, is totaal gevangen in duisternis en in die wolk van niet-weten, en het tast met een reikhalzende liefde in den blinde naar het onversluierde wezen van God, naar God zelf en naar Hem alleen.
Waarom raakt de mens in deze duisternis? Omdat zij iets wil dat niet kan. Zij reikt niet langer naar buiten, ook niet naar binnen, maar naar boven, naar God. En dat brengt de ziel in een wolk van niet-weten.
Op het hogere deel van het beschouwend leven reikt de mens beslist boven zichzelf uit, en staat hij alleen maar lager dan God. Hij reikt ongetwijfeld boven zichzelf uit, omdat hij er weloverwogen naar streeft om door genade te verkrijgen wat hij volgens zijn aard niet bereiken kan: in de geest verenigd te worden met God, één met Hem in liefde en wil.
Het is iets onmogelijks: een mens die zich met God verenigt. Daarom moet het God zelf zijn die tot ons niveau neerdaalt en zich aan ons aanpast en ons ontvankelijk maakt. Want God is wel onbereikbaar voor het verstand, maar niet voor de liefde. Voor het verstand blijft God ongrijpbaar, maar in nederige liefde kan God door ieder mens vastgegrepen worden.
Hindernissen
Geroepen worden tot beschouwing betekent veel loslaten. Niet alleen moet men even ophouden met de goede werken om tijd en stilte te maken voor contemplatie. Bovendien dienen ook de eigen herinneringen, hoop en zorgen even geparkeerd worden. Zelfs alle mooie gedachten over God en zijn werken staan in de weg. Dat heeft een belangrijke reden: ‘Omdat liefde omhoog kan reiken tot God zelf, zelfs in dit leven; maar kennis kan dat niet.’ De Wolk legt uit dat wij, zolang we sterfelijke mensen zijn, algauw op een dwaalspoor komen door onze eigen verbeeldingskracht, verstand en wil.
Voor we het weten zijn we eerder met onze eigen gedachten óver God bezig dan met God zelf. Trap ze weg, zegt De Wolk. Of stop ze in een wolk van vergeten. Want:
Het is heel goed mogelijk dat hij je een heleboel prachtige en wondermooie verhalen te binnen zal brengen omtrent Gods goedheid, en je zal herinneren aan zijn zoetheid en liefde, zijn genade en zijn barmhartigheid. Als je maar naar hem wilt luisteren; verder vraagt hij niets. Hij blijft maar babbelen, en geleidelijk brengt hij je op het lijden van Christus. Dan zal hij je de wonderlijke goedertierenheid van God tonen; hij wil niets liever dan dat je naar hem luistert. Want dan gaat hij verder en toont jou je voorbije leven, en als je die ellende nog eens aanschouwt, ben je weer ver weg, terug op oude vertrouwde plekjes. En voor je weet waar je bent, zit je middenin een ongelooflijke verwarring.
De Wolk wil zijn leerling brengen naar volkomen ontvankelijkheid. Dat is niet een permanente staat van zijn.Integendeel, dat wonderlijke werk dat God zelf aan ons verricht, gebeurt in een oogwenk. Het vraagt niet veel tijd om tot voltooiing gebracht te worden.
Eigenlijk is het het kortste werkje dat je je kunt voorstellen. (…) Het is zo klein, dat het niet verder ontleed kan worden; het is voor ons verstand bijna ongrijpbaar.
Het gaat dus niet om langdurige oefeningen die we moeten doen om in de juiste staat te geraken en zo iets van God ontvangen. Loskomen van alle fixaties lukt maar voor een ogenblik en dat is precies wat – steeds opnieuw – nodig is. Het zuivere verlangen welt als een plotselinge impuls op en neemt je mee. Ogenblikken als deze maken de mens los van alles wat hindert in de opgang naar het volmaakte leven, waar God en mens verenigd zijn. De kunst is om die momenten niet te missen.
Besteed daarom de grootste aandacht aan dit wonderlijke werk van de genade, diep in je ziel. Het is altijd een plotselinge opwelling, en het komt zonder waarschuwing; het springt omhoog naar God toe, zoals een vonk uit het vuur springt. Een ongelooflijk aantal van zulke impulsen komt in een klein uur op in de ziel, die zich toelegt op dit werk. In één zo’n flits kan de ziel heel de geschapen wereld buiten zich vergeten. En toch kan zij even vlug terugvallen, in gedachten en herinneringen aan gedane en nagelaten zaken; allemaal wegens onze gevallen natuur. Maar even snel ook kan zij weer opvlammen.
Lezen, overdenken en bidden kunnen wel een hulpmiddel zijn voor iemand die zich toewijdt aan de beschouwing. Maar uiteindelijk moet ook dat achtergelaten worden. Een kort woord als ‘God’, of ‘liefde’ kan helpen om de gedachtestroom los te laten. Alleen dan kan het naakte verlangen ons een moment meenemen.
Uitzuivering
Er is een groot verschil tussen het verlangen naar God en het verlangen naar iets dat we van God zouden willen hebben. Daarom brengt het verlangen ons in een duisternis, een wolk van niet-weten. Doordat er niets te vinden is, wordt ons menselijk verlangen gezuiverd. Zo wordt ons verlangen een werk van God zelf. God-in-ons die verlangt naar God.
Wat je ook probeert te doen, deze duisternis, deze wolk blijft tussen jou en God en verhindert je niet alleen Hem te zien in het klare licht van verstandelijk begrijpen maar ook zijn liefelijke zoetheid te ervaren met je gevoel. Neem er vrede mee in deze duisternis te moeten wachten zo lang dat nodig is, maar blijf toch steeds naar Hem die je liefhebt verlangen. Want áls je Hem in dit leven zult voelen of zien, dan zal het toch in deze wolk, in deze duisternis zijn.
Vereniging met God is alleen mogelijk als we God beminnen met zijn eigen goddelijke liefde. De menselijke liefde is vermengd met veel eigenbelang. De Wolk geeft voorbeelden van vermengde drijfveren in vrome jasjes. Ware nederigheid is heel wat anders dan steeds maar bij je tekortkomingen blijven hangen. Genade is een geschenk en geen verdienste. Bijzondere ervaringen bieden vooral afleiding en misleiding, in plaats van hulp. Onechte gevoelens en onware kennis liggen op de loer. Je terugtrekken uit het leven, of alleen maar omgaan met mensen die je goed liggen, dat rijmt niet met een beschouwend leven.
Wil de eenzame staat van contemplatie overgaan in de volmaakte staat van vereniging, dan moet ook alle kennis en ervaring van onszelf verdwijnen. Het verhaal dat wij over onszelf vertellen is nog niet het verhaal van God. Maar jezelf verliezen is onmogelijk. Dit moet dus door God gedaan worden. Aan ons wordt alleen gevraagd of we bereid zijn om dat te ontvangen.
Die bereidheid is niets anders dan een machtige en diepe geestelijke droefheid. (…) Want hij die niet alleen weet en voelt wat hij is, maar dát hij is, hij ondergaat de echte droefheid. (…) Hoewel hij blijft verlangen om los te komen van de kennis en ervaring van zichzelf, wil hij toch heel graag blijven leven. En hij dankt God met heel zijn hart voor de kostbare gave van het bestaan.
Het bestaan zelf staat in de weg. Van de mens uit gezien is daar niets aan te doen. Alleen God kan die beperking wegnemen, en dan nog maar ten dele. Het gaat hier niet om doodsdrift. De Wolk waarschuwt voor het gevaar de aanwijzingen op een lichamelijke manier te verstaan. Dat ‘maakt een mens volkomen waanzinnig’ en je zou weleens kunnen eindigen als ‘draaizieke schapen die een klap op hun kop hebben gekregen’.
De mens die geroepen is tot het contemplatieve leven zal vol verlangen blijven. Ook al duurt de duisternis lang en is de wolk van niet-weten ondoordringbaar. Alleen langs die weg is het mogelijk om ‘door genade geraken waar je van nature niet zou kunnen komen (…), met God verenigd in geest en liefde en gelijkgerichtheid van wil’.
Eerder verschenen in Herademing