Heiligen in het licht
(toespraak bij de opening van een iconententoonstelling)
Dat is de titel van deze tentoonstelling, en het is ook een omschrijving van een kerkdienst. In de oosterse variant van het christendom kom je namelijk niet alleen samen met de mensen die je om je heen ziet, maar ook met een ‘onzichtbare wolk van getuigen’, zoals de bijbel het noemt. De iconen die in oosterse kerken overal om je heen hangen, maken de aanwezigheid merkbaar van heiligen die met ons mee de lofzang aan God heffen. De kerk op aarde is maar een klein deel van de grote kerk die in de hemel is en daar voortdurend in aanbidding voor God is. Voor het oog van het geloof is een kerk dus altijd gevuld, ook zit je er met 10 mensen.
Dit alles is vanzelfsprekend voor oosterse christenen, maar voor de meeste westerse protestanten niet. Wij balanceren meestal op ons kleine eilandje van individueel geloof en missen daardoor ook de kracht en ondersteuning van de brede kerk van alle tijden. Het is als het verschil tussen zwemmen in het gemeentebad of zwemmen in de zee. Baantjes trekken voelt toch echt heel anders dan het deinen op golven die in verbinding staan met alle rivieren en oceanen van de hele planeet. Gelukkig merk je vanzelf in de loop van het leven dat het geloof niet zozeer iets dat ik heb, maar dat mij heeft. Dat het niet zozeer gaat om iets dat ik geloof maar om Iemand die in mij gelooft. Als je langer leeft met het geloof, dan ga je merken dat het geloof niet iets is dat je moet zien vast te houden, maar een bedding vormt waarin je gedragen wordt. Iconen willen daar iets van zichtbaar en voelbaar maken.
Wat zijn heiligen?
De kerk zegt: alleen God is heilig. Mensen worden heilig wanneer zij delen in de heiligheid van God. Heiligheid gaat niet om iets dat je doet, maar om iets dat je bent: een mens die deelt in het wezen van God. Een mens die leeft voortbewogen door de kracht van God. Een mens die heel is in God – ook al is je eigen leven gefragmenteerd en gebroken. Heiligheid is een geschenk van God en geen prestatie van de mens.
In de oosters-orthodoxe kerk is het doel van ons menszijn dat we deel krijgen aan het goddelijke leven van de Drie-Ene God. Theosis, wordt dat genoemd: vergoddelijking van de mens: niet dat wij allemaal kleine godjes worden, maar dat wij deel krijgen aan het goddelijke leven, als druiven die groeien aan een wijnrank. God is mens geworden zodat de mens goddelijk kan worden: door de heilige Geest opgenomen in Jezus Christus (2 Thess.2:13,14). God daalt neer zodat wij opgeheven kunnen worden. Dat is niet zozeer iets om te geloven als iets om te herkennen: zo werkt het leven zelf. En dat kun je zien als je hebt leren kijken. Heiligen zijn mensen van wie gezegd kan worden: daaraan kun je zien dat God zelf door hen heen schijnt. God leeft op aarde door hun leven heen. Zulke mensen noemen we heilig. Dit is de roeping van alle christenen, en daarom adresseert Paulus zijn brieven dan ook aan de ‘heiligen van Corinthe, of Efeze’. Dat is waarom iconen worden geschilderd: om je te laten zien dat God zelf schijnt door mensen. En daar zijn ook wij voor bestemd: heiligen in het licht.
In de traditie van de kerk worden heiligen in zes categorieën ingedeeld: apostelen, profeten, martelaren, kerkvaders en moeders, de woestijnvaders en de zogeheten rechtvaardigen, mensen met voorbeeldige levens. Deze heiligen worden vereerd (niet aanbeden want aanbidding is alleen voor God). Hun voorbeden worden gevraagd, iets dat al praktijk was in de vroegste kerk. Christenen kwamen het liefst samen in de buurt van de graven van heiligen, in een besef van verbondenheid met hen en daarmee zelf ook dichter verbonden met God. Vanuit het besef van deze blijvende relatie met overleden heiligen ontstond er het gebruik van relikwieën, werden er ikonen geschilderd, kwamen er feestdagen voor heiligen, kregen kerken de namen van heiligen, en werden invloedrijke christenen in de kerk begraven, zoals je bv. nog kunt zien in de Grote Kerk van Vlaardingen. In de loop van geschiedenis kregen sommige heiligen op grond van hun levensverhaal ook speciale talenten toebedeeld: je roept de heilige Nicolaas aan als je een wonder nodig hebt, en de heilige Antonius van Padua als je iets verloren bent: “heilige Antonius, beste vrind, zorg dat ik mijn sleutels weer vind."
Wat heeft de traditie van heiligen ons te zeggen?
Wat moet je met heiligen als je zoekt naar een volwassen omgang met God en probeert om bijgeloof en geloof van elkaar te scheiden?
In onze ervaring zijn overledenen die wij goed gekend hebben nooit echt dood – de doden spreken tot ons, ook al hebben we ze begraven. Ze inspireren ons, troosten ons, of zitten ons dwars, als stemmen van binnen gaan ze met ons mee. Is dat alleen psychologisch, of ligt daar ook een werkelijkheid aan ten grondslag? Zijn mensen dan niet deel van een lange keten van mensen? Zijn onze lichaamscellen niet opgebouwd uit de genen en zelfs de materialen van alles wat ons is voorafgegaan? En: viert de kerk die haar heiligen eert niet slecht de waarheid die het geloof verkondigt: in God leven, bewegen en zijn wij, ook al zijn wij gestorven?
Misschien moeten wij eerst maar eens gewoon de traditie laten spreken. Laten de ikonen naar ons kijken en laten we aandachtig zijn op wat ze in ons teweeg brengen. Laten de levensverhalen van vorige generaties gelovigen ons inspireren en uitdagen. Laten we de gebeden bidden die de kerk bij de feestdagen van de heiligen heeft geschreven. En dan pas kunnen wij misschien weer iets beseffen van de wijsheid van het leven met alle heiligen.
Heer God, Gij hebt ons mensen geroepen om uw beeld te zijn. Maar telkens weer klampten wij ons vast aan eigen beeld en eigen macht, krampachtig, zonder oog en oor voor u. Totdat een nieuwe mens opstond, uw gezalfde: broeder en dienaar ten einde toe. Hij is door u herkend als een mens naar uw hart, eindelijk uw beeld en gelijkenis, eerste van uw schepping, enige weg ten leven. En gij hebt het aanschijn van de aarde vernieuwd door de velen die volgden in zijn spoor, levend als mensen van God.
Wij kijken in bewondering naar hen op, want in hen hebt U zich laten zien. Wij buigen diep voor hen, met U voor ogen, wij geven ons aan U gewonnen, aan u de eer.
(uit de oosters-orthodoxe liturgie voor de wijding van iconen)